Rechtszaak om tapvergoedingen
Een groep grote telecom- en internetaanbieders begint een rechtszaak tegen de Nederlandse staat over de verlaagde vergoedingen voor het plaatsen van taps en het verstrekken van klantgegevens.
De vastgestelde tarieven zijn surrealistisch laag, verklaarde een woordvoerder van telecomconcern KPN maandag in een toelichting.
Minister Brinkhorst (Economische Zaken) heeft de vergoeding voor het uitvoeren van tapbevelen en het verstrekken van klantgegevens vijf maanden geleden eenzijdig verlaagd. Hij rekent een uurtarief van 26,25 euro voor de medewerker die gegevens opzoekt, de tap plaatst, verlengt of beëindigt.
De basisvergoeding voor het plaatsen van een internettap is zo vastgesteld op 13,13 euro. Volgens KPN is er meer, duurder en hoger gekwalificeerd personeel nodig voor de werkzaamheden. In het verleden declareerden telecomaanbieders en internetproviders naar eigen zeggen de reële personeelskosten, die stukken hoger uitvielen.
In het proefproces moet duidelijk worden wat een redelijke vergoeding is. Betrokken zijn onder meer KPN, XS4All, Casema, @Home, Wanadoo, T-Mobile, Telfort, Vodafone en Orange. Enkele bedrijven hebben zich om kostenoverwegingen teruggetrokken.
Politie, justitie en geheime dienst gebruiken informatie uit telefoon- en internettaps om bel-, surf- en mailgedrag van verdachten te volgen. Over het aantal taps dat de providers in opdracht van de opsporingsdiensten plaatsen, mogen ze in het belang van de staatsveiligheid niets zeggen.
Internetproviders zijn volgens de Telecommunicatiewet verplicht technische maatregelen te treffen die het mogelijk maken om hun diensten af te tappen.