Dat kondigden minister Dekker van Volkshuisvesting en staatssecretaris Schultz van Waterstaat maandag aan in kranten die zijn aangesloten bij de Geassocieerde Persdiensten.

De projecten hebben een tweeledig doel. De bewindslieden willen dat meer huizen en bedrijven bestand zijn tegen hoogwater. Tevens moet er meer ruimte komen voor rivieren. Gemeenten mogen namelijk alleen buitendijks bouwen toestaan als ze op andere plaatsen rivieren een bredere of diepere bedding geven.

De plaatsen waar gemeenten mogen experimenteren bestaan uit locaties met een recreatieve bestemming, verpauperde stadsdelen en voormalige steenfabrieken. Minister Dekker heeft de provincies gevraagd snel aan de slag te gaan om de experimenten ruimtelijk mogelijk te maken. Gemeenten kunnen daarna concrete projectvoorstellen indienen. De VROM-inspectie en de regionale dienst van Rijkswaterstaat moeten vervolgens hun goedkeuring geven.

De locaties zijn onder meer Waalfront in Zaltbommel, Stadsfront in Tiel, het IHC-terrein in Krimpen aan de Lek, Steenfabiek De Plasserwaard in Wageningen, Steenfabrieksterrein Vuren in Lingewaal, recreatiegebied De Gouden Ham in West Maas en Waal en de Zandmeren in Kerkdriel.

Het kabinet heeft nog meer buitendijkse bouwgebieden op het oog, maar daarnaar is nog nader onderzoek nodig.

Vorige week maakten verzekeraars bekend dat zij wonen en werken buiten dijken niet zullen verzekeren. Als er schade door water ontstaat, draait de eigenaar zelf op voor de kosten.

De keuze van Dekker en Schultz om buitendijks bouwen weer mogelijk te maken, is een breuk met het beleid dat na 1993 en 1995 in gang is gezet. In deze jaren steeg het rivierwater tot recordhoogten. Toen is besloten om alle buitendijkse bouwprojecten stil te leggen. Daar mag nu verandering in komen, zij het dat nieuwe huizen, bedrijven en uitgaanscentra wel bestand moeten zijn tegen hoogwater.