De macht van een kwetsbaar diertje
Titel:
”Het volmaakte rood. Macht, spionage en de zoektocht naar de kleur van passie”
Auteur: Amy Butler Greenfield; Ned. vertaling door Meile Snijders
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2005
ISBN 90 234 1666 x
Pagina’s: 334
Prijs: € 24,50. Hoe een heel klein en kwetsbaar diertje de wereld in zijn greep hield. In haar boek ”Het volmaakte rood. Macht, spionage en de zoektocht naar de kleur van passie” benadert Amy Butler Greenfield de geschiedenis vanuit een buitengewone invalshoek. Ze neemt de lezer mee op een reis door vele eeuwen en landen, waarbij ze laat zien hoe één specifieke kleur, afkomstig van een beestje, de geschiedenis kon beïnvloeden.
In 1519 deed de Spaanse veroveraar Hernan Cortes in Mexico een ontdekking die de geschiedenis en de plaats van Spanje daarin compleet zou veranderen: grana cochinilla oftewel cochenille. Het ging om een kleine schildluis, die op een cactus leeft en zo’n prachtige kleur rood voortbrengt, dat die door geen enkele rode kleur in Europa kan worden geëvenaard.
De ontdekking bracht een revolutie teweeg in het Europa van de zestiende eeuw, waarin de Weeldewet bepaalde dat alleen de elite rood mocht dragen. Deze zeldzame en dure kleur was een statussymbool en de export van cochenille naar Europa werd al gauw een ware goudmijn voor Spanje. Het land zette dan ook alles op alles om het monopolie op de handel in de verfstof te behouden. Niemand buiten Spanje mocht weten wat cochenille precies was, waar het vandaan kwam en hoe het tot de felbegeerde kleur kon worden gemaakt.
Het gevolg was dat andere Europese landen allerlei manieren gingen verzinnen om ook cochenille in handen te krijgen. ”Het Volmaakte Rood” beschrijft de verwoede zoektocht naar deze mysterieuze kleur, die eeuwen in beslag nam en voor velen een levenswerk werd.
Grondig onderzoek
Ook de auteur zelf heeft veel tijd en energie gestoken in haar zoektocht naar de achtergronden en de invloed van cochenille. Amy Butler Greenfield ging regelmatig naar Mexico, deed chemische experimenten met cochenille, las talloze documenten en sprak tientallen onderzoekers en deskundigen over het onderwerp. Dit grondige onderzoek naar achtergrondinformatie heeft geresulteerd in een solide boek met een heel hoge informatiedichtheid en soms zeer gedetailleerde beschrijvingen.
Er zit een zorgvuldige opbouw in het verhaal, dat een schat aan historische kennis in een nieuw daglicht plaatst. Van Philips de Schone en Johanna de Waanzinnige tot Napoleon en van de katholieke koningen van Spanje tot bekende Nederlandse uitvinders als Antonie van Leeuwenhoek: Butler laat zien hoe ze allemaal direct of indirect te maken hebben gehad met cochenille.
Toch is Butler er in haar enthousiasme te veel van uitgegaan dat de lezer haar verhaal moeiteloos zou kunnen volgen. De lezer moet over een behoorlijke portie voorkennis beschikken, wil deze het boek uit kunnen lezen zonder met vragen te blijven zitten. Butler gebruikt veel begrippen die ze niet nader toelicht. Vooral in haar uitgebreide beschrijvingen over hoe cochenille werd onderzocht en verwerkt gebruikt ze regelmatig vaktermen die ze niet nader toelicht. Begrippen als ”chromatische aberratie” zullen niet iedereen bekend in de oren klinken.
Cerro Rico
Ook zet de auteur plaatsen en gebeurtenissen niet altijd in een duidelijke context. Zo beschrijft ze dat in de jaren veertig van de zestiende eeuw „het leeuwendeel van de Amerikaanse schatten bestond uit zilver uit de recent ontdekte mijnen, met name de immense en legendarische mijn bij Potosí.” Daarbij geeft ze niet aan dat deze op 4000 meter hoogte gelegen stad zich in het huidige Bolivia bevindt en dat de mijn Cerro Rico (Rijke berg) tot op de dag van vandaag het -zeer zware- dagelijks bestaan vormt voor de duizenden Bolivianen die er werken.
Het gevolg van deze grote hoeveelheid informatie is dat de lezer zich soms verloren voelt in de brij van historische gebeurtenissen, waarin geen hoofdpersoon of verteller aanwezig is die de lezer als het ware langs de vele eeuwen en plaatsen kan leiden die de revue passeren.
Anderzijds is het wel heel aardig dat het boek op deze manier leuke weetjes toevoegt aan algemene kennis. Zo zullen veel mensen wel weten dat zilver het belangrijkste exportproduct was van Spanje in de koloniale tijd (denk aan Piet Hein en de Spaanse zilvervloot), maar niet dat cochenille direct daarop volgde.
Ook laat Butler zien hoe rood in de kerkelijke geschiedenis een rol heeft gespeeld. Ze beschrijft hoe schokkend de ontdekking van Amerika was voor de gelovige Europeanen van de zestiende eeuw, voor wie de Bijbel „de basis van alle kennis” vormde en hoe de Bijbel zelfs werd gebruikt in de queeste naar cochenille.
Joodse Bruidje
Om het verhaal dichter bij de lezer te brengen en enigszins te visualiseren, laat Butler in het midden van het boek enkele schilderijen zien die het belang van cochenille voor de samenleving in de geschiedenis weergeven. Zo ziet de lezer Karel V die zich in sober zwart en helder rood kleedde als symbool van macht en rijkdom. Ook Rembrandt, die cochenille gebruikte voor zijn Joodse Bruidje, heeft een plek in het boek gekregen. Deze illustraties zijn een waardevolle toevoeging.
Het zou nog mooier zijn geweest als de auteur ook een tijdbalk en plattegronden had weergegeven bij de beschrijving van de verschillende plaatsen en eeuwen. Dan had de lezer de rode draad van het verhaal beter kunnen volgen en de fascinerende reis door de tijd in de wereld van cochenille wellicht meer op waarde kunnen schatten.