Arabische landen hebben Palestijnen in de steek gelaten
Het was de laatste dagen onrustig in de nederzettingen in de Gazastrook. Kolonisten verzetten zich. Er is brede steun voor de Palestijnse zaak. Prof. dr. mr. T. Blokland
plaatst kritische kanttekeningen en wijst ook op het bijbelse perspectief. In het Reformatorisch Dagblad stonden recent twee belangrijke beschouwingen over Israël, met als kop: ”Droefheid en blijdschap bij christenen in Israël” (19 augustus) en ”Het komt goed in Israël” (20 augustus, in de bijlage Accent). Daaraan is nog wat toe te voegen.
Wat is de wortel van het conflict en van alle pijn daar nu? De oorlog die zes Arabische staten direct na het uitroepen van de joodse staat op 14 mei 1948 begonnen tegen Israël, ondanks dat al 77 procent van het Britse mandaatgebied ”Palestina” aan Arabieren (Jordanië) was gegeven. Oorlogen: door de Arabieren herhaald in 1967, nadien de Jom Kippoer-oorlog, en daarna nog twee intifada’s.
Bedoelde Arabische staten hebben de Arabieren westelijk van de Jordaan gewoon in de kou laten staan. Ze hebben geen hand uitgestoken om hen onder te brengen in de Arabische wereld, die loopt van Marokko tot in Pakistan, of om hun economische steun te geven in het land Israël. Niets hebben ze voor hen gedaan. Integendeel, ze hebben de zogeheten vluchtelingen -uit 1948, de jongste van hen was toen een baby maar is nu 57 jaar oud- in treurige omstandigheden laten zitten; om zodoende via een menselijk arsenaal de haat en vijandschap tegen Israël in stand te houden en te koesteren.
De gelden vanuit Europa en vanuit de VN voor de Arabische inwoners van het gebied westelijk van de Jordaan zijn niet bij die mensen terechtgekomen; de miljarden kwamen niet verder dan Arafat en zijn staf privé, en dienden verder voor bekostiging van terreur tegen Israël.
Wel is allerwegen Israël economisch geboycot: geen handel, door de vereiste niet-joodverklaring; toerisme afgeschrikt door de aanslagen; en Israël gedwongen om zijn schaarse geldmiddelen en menskracht in hoge mate te gebruiken voor zijn onmisbare defensie. Plus nu alsmaar aanvallen op Israëlische burgers, onder het motto: Men doodt geen Israëlische baby maar een aanstaande Israëlische soldaat!
Ruil
Israël heeft na elke oorlog alle erbij gekregen gebieden weer aangeboden, in ruil voor vrede. Vrede is door de Arabieren nog nooit en ook nu niet aangeboden; ze willen wél zonder vrede alle gebieden terug. Wat zou mét vrede -na bijna zestig jaar dodelijke dreiging- het waarheidsgehalte, de realiteit en de bestendigheid van zo’n eventueel aanbod wel zijn? Komt er een Arabische financiële Wiedergutmachung voor Israël?
Het is goed om hieraan te herinneren. Nog belangrijker is het om te lezen en te zien wat Gods Woord zegt en voorzegt over Israël en over de volken.
Dienaangaande is met name te noemen de landbelofte (onder meer Genesis 15:18), de vergeving van Godswege aan Israël (onder meer Jeremia 31, in het bijzonder vers 31-34), de terugkeer uit de hele wereld en het weer één volk worden (onder meer Ezechiël 37), het wegnemen van de bedekking die nog op Israël ligt en het behoud van gans Israël (Romeinen 11:25-33) en de nabije toekomst (omschreven in Zacharía 12).
Het wonder is niet dat deze dingen geschieden, want het is gezegd door Hem Wiens woorden ja en amen zijn. Het wonder is dat het zich in onze dagen voltrekt, dat wij het voor onze ogen zien plaatsvinden.
Drie vragen
Een vraag. Door alle oorlogen tegen Israël heen is het gebied onder controle van Israël steeds uitgebreid. De landbelofte omvat het gebied van Nijl tot Eufraat. Is het dan goed dat wat God in weerwil van die oorlogen aan Israël geeft, door enigerlei regering van Israël wordt weggegeven?
Een persoonlijker vraag. Nu God Zijn beloften aan Israël gaat waarmaken, is dan -Romeinen 11:25- de genadetijd voor ons niet-joden bijna om? Hoe dichtbij is dit alles, het voltrekt zich voor onze ogen. Zacharía 12:2 en 3: „Zie Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond” en: „te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen die alle naties moeten heffen, allen die hem heffen zullen zich deerlijk verwonden. En alle volken der aarde zullen zich daarheen verzamelen.” Vers 6 en volgende doet zien wat te wachten staat als de volken rondom geen vrede maken met Israël. Een wereldbrand, die uitloopt op het door de joden herkennen en erkennen en aanbidden van de Messias Jezus Christus, vers 10: „en zij zullen Mij aanschouwen Die zij doorstoken hebben.”
De belangrijkste vraag. Niet alleen zij, ook wij, ieder van ons zal Hem dan zien. Zijn wij, is ieder van ons persoonlijk gereed om Hem te ontmoeten?
De auteur is emeritus-hoogleraar en voltijdsraadsheer bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.