„Gij zijt verlost”
In Hotel De Wereld te Wageningen ondertekenden Duitsers op 5 mei 1945 de capitulatie. ’s Avonds sprak koningin Wilhelmina via de radio de hoopvolle woorden: „Landgenoten, gij zijt verlost.” Op 8 mei had in Berlijn de formele ondertekening plaats van de onvoorwaardelijke overgave. Maar pas op 15 augustus was de Tweede Wereldoorlog echt voorbij. Toen capituleerde de Japanse regering. Dat is maandag zestig jaar geleden.
Atoombommen troffen de steden Hiroshima en Nagasaki. In Japan lieten daardoor veel meer dan 100.000 mensen het leven. Nog eens zo veel mensen wisten zich voor het leven verminkt. Tal van theologen discussieerden in de volgende decennia -en nog steeds- over Gods inbreng in de geschiedenis. Valt Gods kastijdende hand in de Tweede Wereldoorlog op te merken? Straft Hij op die manier zonden? Roept Hij zo op om terug te keren tot Zijn heilzame geboden? De één bevestigt dat. De ander weerspreekt het. Velen leggen de schuld en de verantwoordelijkheid volledig bij de mensen die in de wereld aan allerlei touwtjes trekken.
Parallel aan het genoemde debat groeide het dilemma over de kwestie of God eigenlijk nog wel regeert. Of gaf de Tweede Wereldoorlog er blijk van dat het Hem volstrekt uit de hand gelopen was? Deze discussie had grote invloed op de westerse cultuur. Ook bij veel godsdienstige mensen ontstond de gedachte dat een God Die echt regeert, het drama van de concentratiekampen niet zou hebben toegelaten. En als er dan al sprake zou zijn van goddelijk, corrigerend handelen in de geschiedenis -zo zegt menigeen-, dan heeft dat in elk geval niet het beoogde effect gehad.
Het kwam zo ver dat mensen zelf meenden vrede en gerechtigheid te realiseren. Maar daar kwam tot op heden weinig van terecht. Drama’s als in Hiroshima en Nagasaki herhaalden zich tot nu toe niet. Maar de nucleaire dreiging van de Koude Oorlog beheerste tientallen jaren de wereld. Het ”Gij zijt verlost” bood perspectief.
Er ontstond echter steeds meer oog voor de andere boze ideologie, het communisme. In Oost-Europa vonden talloze christenen na marteling de dood. Zo valt er veel meer op te sommen. Wat heeft er plaatsgehad in landen als Vietnam, Cambodja, Afghanistan, Irak? Wat gebeurt er in Zimbabwe en Colombia? De wereld is vol van onvrede en ongerechtigheid.
Het kan er op lijken dat mensen verlost zijn. De Bijbel noemt er voorbeelden van. Koning Josia herstelde in het rijk van Juda de dienst van God. Hij bracht een geweldige publieke zuivering tot stand. Gods geboden kregen weer een plaats in de samenleving. Maar de profetes Hulda zei dat daarmee Gods toorn tegen de overtreders niet ophield. En na het overlijden van de godvrezende koning bleek dat veel mensen -ook de latere regeerder van koninklijken bloede- innerlijk nog vastzaten aan de zonde.
„Gij zijt verlost”, zei koningin Wilhelmina. Maar de werkelijkheid in de wereld biedt een hopeloos beeld. Wat moet een christen met al die wetenschap? Wat doet hij ermee? Bij de pakken neerzitten? Nee. Juist zo iemand weet dat hij slechts op doorreis is. En dat daarbij het kwaad blijft kwellen. Een christen kent zich als vreemdeling in een nog niet verloste wereld. Hij weet -soms meer, dan minder- van het via goddelijke verlossing vreemd zijn aan het patroon, het beginsel, de levensinstelling van de oude wereld. Maar zo iemand heeft ook weet van een blijvende taak. Zo behoort het althans te zijn.
Hiroshima en Nagasaki luidden een nieuw tijdperk in in de wereldgeschiedenis. Wie innerlijk weet heeft van God en de boodschap van Zijn Woord, realiseert zich dat het ”Gij zijt verlost” nog even duurt. De uiteindelijke bevrijding en verlossing gaan nog komen. Wie ziet er uit naar die grote dag? Met een groot verlangen?