„Wij zijn wel degelijk boervriendelijk”
Acht jaar lang was hij het groene gezicht van RPF en ChristenUnie. Acht jaar lang verzette hij in het parlement bergen werk. Ex-kamerlid Dick Stellingwerf (49), bescheiden en deskundig, moet er gedwongen mee stoppen. „Mijn partij heeft een samenhangende, christelijke visie op landbouw en milieu. Ik ben de laatste twee jaar voornamelijk bezig geweest om dat aan de achterban duidelijk te maken.”
Tijdens het gesprek gaat zijn mobiele telefoon. „Ha, Tineke. Ja, ik wilde je even wijzen op die bijeenkomst in Dokkum. Een delegatie uit Brussel houdt een hoorzitting over de mkz-crisis van vorig jaar. Ik denk dat het goed is dat je daar je gezicht laat zien. Wat zeg je? Nee, er wordt niets speciaals van je verwacht. Maar je kunt er nuttige informatie opdoen en iets proeven van de emoties. Okay… Ja… Succes… En tot ziens.”
Was hij op 15 mei herkozen, dan was Stellingwerf vast zelf naar Dokkum getogen. Niets dat met landbouw, milieu of dierenwelzijn te maken had, ontsnapte aan de aandacht van de raspoliticus. Sinds de kiezers zijn partij slechts drieënhalve zetel gunden, moet hij het werk echter overlaten aan hen die twee weken terug wél in de Kamer gekozen werden. Zoals Tineke Huizinga-Heringa.
De aan zijn werk verslingerde parlementariër kan er maar moeilijk mee stoppen. „Eerlijk gezegd hoop ik dat ik nog eens een herkansing krijg. Je weet maar nooit. Ander werk heb ik op dit moment nog niet. Ik verkeer nog min of meer in de verwerkingsfase. Maar ik denk er serieus over mijn studie politieke geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht alsnog af te maken. In 1994 ben ik daar noodgedwongen mee gestopt.”
Een onderwerp voor zijn eindscriptie weet hij al: ”Onvredebewegingen in de politiek”.
Het is zo’n onvredebeweging geweest, te weten de partij van Pim Fortuyn, die de ChristenUnie -en daarmee ook Stellingwerf- de das om deed. „Daarvan ben ik overtuigd. Onze campagne had misschien enkele zwakke punten, maar het is vooral de moord op Fortuyn geweest die veel van onze potentiële kiezers een strategische keuze deed maken voor het CDA.”
Dat daarnaast boeren massaal afgehaakt zijn vanwege het te groene imago van zijn partij, gelooft Stellingwerf niet. „Ik zou niet weten waarom ze juist nu afstand zouden nemen van de ChristenUnie. Dat hadden ze dan ook in 1998 kunnen doen. Ons beleid is in de laatste acht jaar niet veranderd. Ik ben er vast van overtuigd dat wij vanuit christelijk oogpunt een goede, samenhangende visie hebben op landbouw en milieu. Boeren kunnen alleen overleven als ze in hun bedrijfsvoering rekening houden met maatschappelijke eisen. Omgekeerd kan natuurbeleid alleen slagen als boeren daarbij worden ingeschakeld.”
Dat veel mensen geloven dat de ChristenUnie erg milieu- en weinig boervriendelijk is, houdt volgens hem verband met „een scheve beeldvorming, die door sommige politieke partijen met graagte in stand wordt gehouden.” Stellingwerf heeft er de laatste paar jaar dagwerk aan gehad zijn visie tegenover de eigen achterban te schetsen en te verhelderen. „Daar heb ik enorm veel energie in gestopt. En als ik dan in zaaltjes in het land onze visie uiteenzette, kreeg ik bijna altijd begrip. Vaak zei men: ja, als je het zo brengt, dan is het toch wel een helder standpunt. Daar staan we volledig achter.”
Enkele recente onderzoeken geven volgens hem aan dat de boodschap van de ChristenUnie in de agrarische sector steeds meer overkwam. „Onlangs kende het blad Veldpost, een regionaal landbouwblad, rapportcijfers toe aan politieke partijen. Met het cijfer 9 stond de ChristenUnie bovenaan wat betreft boervriendelijkheid. Ook de SGP kreeg van Veldpost een 9. Maar qua reële visie scoorde geen enkele partij zo hoog als wij, te weten een 8,8.”
Dat zijn fractie in de Tweede Kamer op landbouwgebied vaak aansluiting vond bij GroenLinks, wil Stellingwerf niet ontkennen. „Maar ik vind het zo weinig vruchtbaar om standpunten steeds te willen leggen op de links-rechts-as. Je kunt net zo goed zeggen dat GroenLinks aansluiting vond bij ons.”
Van jongsaf aan was Stellingwerf geïnteresseerd in landbouw en milieu. Hij doorliep de lagere landbouwschool en de middelbare tuinbouwschool. Veel vrije tijd bracht hij als jongen door op boerenerven op de Veluwe. „Ik wilde toen graag boer worden.”
Nadat duidelijk werd dat dat praktisch en financieel onmogelijk was, werd hij uiteindelijk docent biologie op een huishoudschool, een LNHO die verbonden was met de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB). In 1994 kreeg hij de kans zijn interesse in landbouw en groen in de Tweede Kamer uit te leven.
Hij maakte er al snel naam als onvermoeibaar bestrijder van genetisch gemanipuleerd voedsel, als criticus van het beleid van liberalisering en als verbeteraar van dierenwelzijn. In 1999 koos de Dierenbescherming hem als ”dierenbeschermer van het jaar”. Zelfs op zijn laatste werkdag bestookte hij de minister van Landbouw nog met schriftelijke vragen over via kruising ontwikkelde kale kippen.
Probleemloos leek Stellingwerf na het samengaan van RPF en GPV op een derde termijn als kamerlid af te stomen. Tot Volkert van der G. zijn schoten lostte. De moord zette een scenario in werking dat de ChristenUnie een zetel en Stellingwerf zijn politieke kop kostte. „Het is in alle opzichten verschrikkelijk wat er gebeurd is. In de eerste plaats voor Fortuyn. Maar vervolgens ook voor de hele Nederlandse samenleving, die op een onnavolgbare manier ontredderd is geraakt. Het is tenslotte ook jammer voor de milieubeweging, die nu door de daad van een enkeling als geheel in diskrediet is geraakt. Dat is beslist onterecht, want net als elke andere lobbyclub heeft zij het recht te proberen de politiek te beïnvloeden.”