Zomer van uitersten
De vakantie zit er voor een aanzienlijk deel van de Nederlanders nagenoeg op. De meesten zullen zich de zomer van 2005 later herinneren als nat en tamelijk koud. Grote delen van Europa hebben te maken gehad met hevige regenval.De randen van het natte gebied kenden daarentegen enkele weken van hoge temperaturen. In Oslo werd in juli soms 30 graden gemeten en in Zuid-Europese steden steeg het kwik tot rond de 40 graden. Voor Europa was het dus een zomer van uitersten.
De extreme regenval heeft in verschillende landen, zoals bijvoorbeeld Roemenië, Letland en Litouwen, tot veel overlast en overstromingen geleid. De grote hitte leidde in Zuid-Europa tot enorme bosbranden. Dit jaar heeft het vuur in dat gebied al 140.000 hectare vernietigd. Weliswaar is dat maar zo’n 20 procent van de schade van het rampjaar 2003, maar de totale oppervlakte van de getroffen bossen is nog altijd een gigantisch gebied. Voor de Europese Commissie is het aanleiding de noodklok te luiden.
Een vakantie in het water zien vallen is jammer. Dat de natuur in groot gevaar verkeert, is veel ernstiger. En daarvan is wel degelijk sprake. Woensdag publiceerde het Wereld Natuur Fonds (WNF) een rapport waarin de organisatie aantoont dat de gemiddelde temperatuur in Europese steden snel stijgt. In Madrid ging die in ruim dertig jaar tijd zelfs met 2,2 graden omhoog.
Het WNF waarschuwt dat de temperatuurstijging geen incidenteel karakter draagt, maar deel uitmaakt van een globale opwarming van de aarde. Daardoor zal er meer dan vroeger sprake zijn van extreem weer, hetzij bijzondere hitte, hetzij hevige regen en storm.
Deze klimaatsverandering zal blijvende gevolgen hebben voor de leefomstandigheden van mens, plant en dier. In het rapport wordt het voorbeeld genoemd van de hittegolf van 2003, waardoor 40.000 mensen overleden - voornamelijk in Frankrijk en Italië.
Dergelijke signalen staan niet op zichzelf. Al een groot aantal jaren waarschuwen deskundigen voor de ingrijpende klimaatsverandering en haar gevolgen. Tot adequaat optreden komt het echter slechts moeizaam.
Nog steeds heeft bijvoorbeeld een aantal landen, waaronder de Verenigde Staten, het verdrag van Kyoto niet getekend. Daarin zijn afspraken gemaakt over de uitstoot van industriële gassen, een belangrijke factor in het opwarmingsproces.
Natuurlijk kunnen burgers ontevreden zijn over zo veel laksheid bij politieke leiders. Maar daarmee zijn ze nog niet klaar. De zorg voor het milieu is de zorg van de gemeenschap als geheel en tegelijk de zorg van de individuele burger. Ook hier geldt: Verbeter de wereld en begin bij uzelf. Kleine verbeteringen helpen wel degelijk.
Het is opvallend dat de zorg voor het milieu binnen orthodox-protestantse kringen slechts beperkt aandacht krijgt. Weliswaar staat in de verkiezingsprogramma’s van protestantse politieke partijen de zorg voor de schepping als speerpunt genoemd, maar bij de leden van die partijen leeft dat veel minder. Terwijl de toekomst van de aarde wel in gevaar is.
Milieuzorg heeft alles te maken met de toekomst van onze kinderen. Prins Claus heeft ooit gezegd: „We hebben de aarde niet geërfd van onze ouders, maar geleend van onze kinderen.” Dat besef moet aansporen tot een veel zorgvuldiger omgang met de natuur en het milieu.
Belangrijker is nog dat de aarde en haar volheid eigendom is van de Schepper. De goddelijke opdracht aan de mens is de aarde te bebouwen en te bewaren. Dat betekent: rentmeester zijn over de schepping. Die rentmeester moet eens aan de Eigenaar verantwoording afleggen van zijn handel en wandel. En wanbeleid valt dan niet te verdedigen.