Niet tot lering, wel tot beschaming
Titel:
”Vasten smaakt naar meer. Verhalen over het vasten”, onder redactie van Jan Minderhoud
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2002
ISBN 90 239 0870 8
Pagina’s: 142
Prijs: € 11,50. Bij het woord vasten denkt iedereen aan minder of zelfs niets eten en drinken. De verhalenbundel over vasten die totstandkwam onder redactie van J. Minderhoud heeft dan ook een opmerkelijke, pakkende en stimulerende titel: ”Vasten smaakt naar meer”. Smaakt de bundel ook naar meer?
In zijn woord vooraf brengt de hervormde vicaris Minderhout zijn motivatie en de doelstellingen van deze bundel onder woorden. De teneur daarvan wordt bepaald door de vaststelling dat vasten niet zozeer het afzien van voedsel is, als wel het zich te goed doen aan het Woord van God. Vasten is feesten.
Terecht constateert Minderhout dat de vastenpraktijk in de rooms-katholieke traditie steeds meer in onbruik is geraakt, terwijl die op het protestantse erf juist in opkomst is. Het is zijn vaste overtuiging dat vasten geen hobby is van bevlogen enkelingen of van een bijzonder soort gelovigen, maar dat het bijbels gezien een vanzelfsprekendheid is, een onderdeel van het normale christelijke leven.
Minderhout verwijst daartoe naar het Nieuwe Testament en de vroegchristelijke kerk. Verder attendeert hij erop dat ook de Reformatie tijden en dagen van vasten kende en praktiseerde.
Vanaf de zeventiende eeuw bleef hiervan echter steeds minder over. Het doel van de bundel ”Vasten smaakt naar meer” is daarin verandering te brengen. De verhalen dienen om te inspireren en te motiveren.
Oecumenisch
In de bundel worden persoonlijk getoonzette, los van elkaar staande verhalen verteld. Die hebben één ding gemeen: dat ze over vasten gaan. In het ene verhaal wordt heel anders gevast dan in het andere. De situaties waarin wordt gevast, zijn divers, en ook de motieven lopen uiteen. Onthoudt de ene persoon zich geheel van voedsel, een tweede vermijdt lekkernijen en een derde doet aan computer- en mediavasten. Daarnaast komen aan de orde de veertigdagentijd, de tiendagentijd, het vasten over langere tijden en vasten in het gezin.
De bundel is oecumenisch van opzet. Er komen rooms-katholieken, hervormden, een Nederlands gereformeerde en een evangelische aan het woord. Twee hoofdstukken zijn ingeruimd voor christenen uit de derde wereld, één uit Nepal en één uit Nigeria.
In het voorlaatste hoofdstuk laat de samensteller de verschillende lijnen samenkomen in een soort korte catechismus over het vasten. De bundel besluit met een natuurgeneeskundige verhandeling over het vasten.
Gebazel
Op dit boekje heb ik veel tegen. Vlotte verhalen met veelal weinig inhoud en samenhang. Een oecumenische opzet waarbij de eenheid de waarheid verre in de schaduw stelt. Het moderne protestantse gebazel over de veertigdagentijd, bijvoorbeeld, is welbeschouwd niet minder dan een verloochening van de Reformatie en een terugval in het rooms-katholicisme.
”Vasten smaakt naar meer” heeft een boterzachte doelstelling. Wat te denken van deze zinnen uit het slot van de korte catechismus: „Zou het vasten misschien een plek in uw of jouw leven kunnen hebben? Een ruimere plek misschien, want misschien bent u, ben jij er allang mee bezig… Wil jij dat misschien ook, de zin van het vasten ontdekken?”? Van doorslaggevend belang is ten slotte dat de inhoud van deze bundel bepaald niet past bij de gereformeerde gezindte.
Positief
Toch staan er in dit geschrift ook mooie dingen. Veelal is de gedachte dat vasten iets negatiefs is. Je laat ná te eten en te drinken. Terecht wordt er in deze bundel op gewezen dat we het ook van de andere -positieve- kant kunnen bekijken. Wie zich verzadigt met het Woord des Heeren en zich laaft aan de geloofsgemeenschap met God in Christus, voelt zijn of haar lichaam niet. Vasten is dan een vanzelfsprekendheid.
Een tweede punt dat mij bij het lezen van dit boek in positieve zin opviel, was dat verschillende auteurs stellen of ervan uitgaan dat vasten bijbels is. En daar is geen speld tussen te krijgen. Het onderricht van de Heere Jezus in Matthéüs 9:15 is duidelijk genoeg en afdoende.
Eerlijk moet ik zeggen dat het bij mij een gevoel van pijn veroorzaakt te signaleren dat mensen die allesbehalve gereformeerd zijn in hun opvattingen blijk geven van een zo helder inzicht in het bijbels karakter van het vasten en dit ook praktiseren. Dit, terwijl nagenoeg de hele gereformeerde gezindte, wanneer zij het woord vasten maar hoort, als in koor zingt: „Maar vasten is toch rooms?”
Blijkbaar kunnen wij gereformeerd zijn en ons daarop nog laten voorstaan ook, terwijl we een onderdeel van het bijbels getuigenis systematisch negeren. Als de reformatoren nu niet hadden gevast en als oudvaders het nu niet hadden voorgeschreven, dán zouden wij nog een voorwendsel gehad kunnen hebben. Nu vraag ik mij echter af: Hoe komt het dat wij het niet weten?
Gebakje
Het antwoord is eenvoudig: Omdat we het niet willen. Ook wij als zogenaamde reformatorische christenen zitten zo vast aan het puur wereldse welvaartspatroon. Onze geestelijkheid mag ons nog geen gebakje of lekker stuk vlees kosten, laat staan dat we aan vasten toekomen.
Wie meer wil weten over het vasten verwijs ik naar ”Christelijke leidsman” van Willem Teellinck, dat door mijn overleden collega J. van der Haar in modern Nederlands is overgezet. Hier vindt men een bijbels onderbouwde en praktisch toegespitste verhandeling over het vasten. Een goede gids.
De waarde van ”Vasten smaakt naar meer” is dat het ons beschaamt. Als wij tenminste al niet zo verhard zijn dat we weigeren schaamrood te worden. Voor de rest smaakt deze verhalenbundel niet naar meer.