Schaamrood staan bij de flappentap
Titel:
”Ik schilder je in woorden”
Auteur: Hans Hagen, met tekeningen van Willemien Min
Uitgeverij: Van Goor, Amsterdam, 2001
ISBN 90 00 03368 3
Pagina’s: 55
Prijs: € 13,75. ”Ik schilder je in woorden”, heet de tweede gedichtenbundel van Hans Hagen. De titel komt uit het langste gedicht, ”Désiré”, een gedicht dat in opdracht is geschreven bij een tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum. Het is eigenlijk de bundel van Hans Hagen en Willemien Min, want de illustraties vormen een wezenlijk onderdeel. De bundel is bedoeld voor 12 jaar en ouder.
Hagens taalgebruik is beeldend en hij gebruikt veel woordspelingen. Sommige zijn sterk, zoals ”eenoog” voor tv, ”hondleiding” voor handboek over zijn hond, „de muur werd opgetrokken na de val” als beschrijving van de onbereikbaarheid van de moeder die in het ziekenhuis ligt.
Andere vind ik op het randje van banaal, zoals „zijn hart vertikte het”, de laatste regel uit het gedicht ”meneer k”. Hetzelfde geldt voor de illustratie bij het gedicht ”gebed” met de observatie dat mensen nu niet meer stil zijn in de kerk, maar „langs de straat/ na het toetsen bij het tappen” als ze staan voor „heilige sint geldautomaat” die erover beslist of ze al dan niet geld krijgen.
Dat gedicht eindigt met weer een sterke woordspeling: als de geldautomaat beslist dat er geen biljetten komen, „sta ik echt schaamrood.”
Grondelen
eend zat weken op haar nest en heeft
er negen uitgebroed, maar achter moeders
vleugels werd gewacht door snoek en rat
en kraai en kat zodat ik elke dag iets minder
snel de tel kwijt raak: acht, zes, vijf, vier
twee, één donsje zwemt er nog maar mee
eend wipt haar achterlijf omhoog en kantelt
steekt haar nek uit in de sloot - graaft ze
een grafje in de modder of zoekt ze ’t onder ’t
kroos haar kuikens, geel, verdwenen, dood
In een cyclus van vijf gedichten, steeds met een datum boven de titel, beschrijft Hagen herinneringen aan zijn moeder. Hij begint met zijn kindertijd: ze „kuste mij naar school/ -gelukkig bij de achterdeur-.” In de volgende vier gedichten gaat het over het ouder worden en de dood van zijn moeder. Er zitten erg mooie stukken in, en ook hier zijn de illustraties sterk.
Hagen beschrijft ervaringen die velen zullen herkennen: hoe de rollen worden omgedraaid, en het kind de verzorger wordt van zijn ouder: „ik rijd/ rondjes met je in ’t tehuis/ waar alles gesloten is, jij ook.” De reeks eindigt na het overlijden van de moeder.
na de val
de muur werd opgetrokken na de val
in plaats van thee met koekjes thuis
de stilte van het ziekenhuis
nog nooit heb ik zo lang en onbeschaamd
gekeken hoe je ligt, je handen op de lakens
in die van mij je spiegelglad gezicht
ik ben het, mama, hoor je me, welterusten
laat je zorgen rusten, knijp ik zachtjes
in je arm, kom weer bij, kom weer bij mij