Kriebels aan de kust
Doen Duitsers Domburg de das om? Voor de Zeeuwse toeristische sector is die vraag prangend, want steeds meer oosterburen laten de badplaats en zijn omgeving in de steek. Of het rustieke dorpje afglijdt tot een trekpleister voor losbandige jongeren? „Onze standaardrecreatie en de slogan ”Zon, zee en strand” voldoen niet meer.”
„De mensen zijn laat vanmorgen”, zegt de serveerster van restaurant-brasserie In den Walcherschen Dolphyn, in het hartje van Domburg. Het is 10.30 uur en de zon schijnt, maar op het terras van de uitspanning is nog niemand te zien. „Het weer, hè?” laat de Zeeuwse weten. „Is het mooi, dan gaan ze meteen naar het strand. Is het minder, dan blijven ze langer op bed.”
Bij Fietswereld Akkerdaas, aan de overkant van de straat, zijn weliswaar alle 500 huurfietsen weg, maar klaagt de eigenaar toch een beetje. „Het is de Duitse economie die onder spanning staat”, zegt hij.
De nummerborden van de auto’s in de Zeeuwse badplaats spreken boekdelen. Het Dortmund van Zeeland, zo kan Domburg in dit jaargetijde rustig worden genoemd. Het dorp met 1300 inwoners barst zomers uit zijn voegen. „We hebben de toeristen nodig”, zegt een inwoonster. „Het geld moet hier ’s zomers worden verdiend.”
Bijna iedereen in de oudste badplaats van Zeeland verhuurt kamers of heeft mensen in huis. Complete straten van het kleine badplaatsje zijn verhuurd. Toch maakt de lokale toeristenbranche zich flinke zorgen. „In Duitsland is met 5 miljoen werklozen wel wat aan de hand.”
Geen topjaar
„Vorig jaar was het ronduit slecht, en tot nu toe gaat het niet veel beter. Als ik de VVV’s zo hoor, ben ik bang dat 2005 opnieuw geen topjaar wordt.”
Diana Korteweg Maris klinkt gedeprimeerd als ze het heeft over de Zeeuwse toerisme- en recreatiebranche, haar sector. Daarvoor heeft ze ook alle reden: de bedrijfstak -in 2004 nog goed voor een omzet van zo’n 263 miljoen euro- verliest terrein.
„In 2004 liep de sector een flinke deuk op”, zegt Korteweg Maris, beleidsmedewerkster van het Kenniscentrum Toerisme & Recreatie van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. „Het aantal vakanties van Nederlanders in Zeeland daalde met 11 procent naar 1,56 miljoen.”
Buitenlandse gasten deden het al niet veel beter. Het aantal Duitse bezoeken daalde met 10 procent naar 425.500; het aantal Belgische met 15 procent naar 97.750.
„De cijfers bevestigden wat heel de sector al aanvoelde, maar nog niet durfde te zeggen”, stelt Korteweg gelaten. „Als dit zo doorgaat, raken we onze markt kwijt.”
Knuppel
Op een bijeenkomst voor recreatieondernemers die ze eind mei in Goes organiseerde, zei ze dat de tijd dat toeristen in grote drommen vanzelfsprekend naar Zeeland komen definitief voorbij is. Daarmee gooide ze de knuppel in het hoenderhok en lag eindelijk het probleem op tafel: steeds meer toeristen mijden de Zeeuwse kust en acties om het tij te keren, ontbreken vooralsnog.
Was 2004 een incident? Valt de neerwaartse trend weer om te buigen? Korteweg wil het niet te zwaar aanzetten, maar dat er iets moet gebeuren staat voor haar vast.
„Inmiddels weten we dat doorsnee toeristen als gezinnen met kinderen het niet zozeer laten afweten vanwege wind, regen of een smalle beurs, maar door een ervaren gebrek aan gastvrijheid. Ook het overaanbod van verouderde recreatiegelegenheden is hun een doorn in het oog.”
Toeristen, zegt Korteweg, zijn in Zeeland te lang beschouwd als iets vanzelfsprekends. „Wat we dus nodig hebben, zijn ondernemers die doorhebben dat er iets moet veranderen. Onze standaardrecreatie en de slogan ”Zon, zee en strand” voldoen niet meer.”
Benzineprijzen
Directeur Carla Schönknecht van de VVV Walcheren/Noord-Beveland draait er niet omheen. „Het seizoen is kort. We moeten ons best doen om alles vol te krijgen.”
Schönknecht geeft drie redenen voor de kelderende Duitse interesse. „Concurrentie van zonzekere en goedkope vliegbestemmingen als Turkije. De werkloosheid in Duitsland en het onzekere weer in Zeeland. De zomer is niet goed genoeg.” Ook de hoge benzineprijzen spelen een rol. „Het is gewoon te duur om een weekendje Zeeland te doen.”
Daarbij komen de forse prijzen voor accomodaties en consumpties. „We roepen de ondernemers in Zeeland op daar iets aan te doen. Na invoering van de euro is alles gewoon duurder geworden. Neem de terrassen; die zijn behoorlijk aan de prijs.”
De gemeente Veere, waar Domburg onder valt, kent per jaar 3 miljoen overnachtingen. Duitsers namen daarvan 60 tot 70 procent voor hun rekening. „Nu nog de helft”, weet Schönknecht, al hoopt ze op termijn wel op een kentering. „Met de hele familie naar Turkije gaan, is op z’n retour. Dat is toch niet het vakantiegevoel; opgeborgen zitten in een hotel en vooral heel veel eten en drinken. Zeeland is en blijft een prachtig product.”
De Hogehil van Domburg biedt optimaal zicht op de zee en het Noordzeestrand. Schilders als Piet Mondriaan en Jan Toorop lieten zich op deze plek inspireren tot beroemde creaties. Een absolute prachtplek is het Badpaviljoen, gelegen op de top van het Domburgse duin. Het monumentale gebouw is door een kanjersubsidie van de overheid van de ondergang gered. Een grondige restauratie moet het in verval geraakte pand weer een nieuw aanzien geven.
Luchtbed
„Onze 19-jarige zoon wil niet meer mee”, zegt het Duitse echtpaar Masztalevz uit Isenlohn, Sauerland. „Het is hier te rustig. Er is voor hem niet veel te doen.”
De dochter trekt een luchtbed uit de auto. De familie zet koers naar het strand. Al tien jaar komen ze naar Domburg. Voor het strand en om te fietsen. Twee keer per jaar overbruggen ze de 400 kilometer naar de Zeeuwse kust. Desnoods zonder hun zoon.
De toeristen bezorgen ons best wat overlast, laat een bejaarde inwoonster van Domburg weten. „Maar we moeten er wel van leven, dus al te kinderachtig kunnen we niet zijn. Veel van mijn dorpsgenoten die hier zijn geboren, verhuren kamers aan toeristen. Zelf ben ik afkomstig uit Dordrecht, daarom kijk ik er anders tegen aan.
Mijn man en ik hebben alleen een poosje verhuurd om de kosten van een verbouwing terug te verdienen. Toen die financiële noodzaak wegviel, zijn we er snel meegestopt.”
Ondernemers die doorhebben dat er iets moet veranderen, zijn aan de Zeeuwse kust volop te vinden, zegt Tom Wegman van Recron, de Vereniging van Recreatieondernemers Nederland. „Steeds meer campingbazen investeren in ruimte en comfort.” Ook Wegman constateert dat de tijd dat de Zeeuwse toeristensector achterover kon leunen voorbij is. „Het toeristisch product Zeeland moet in veiligheid worden gebracht, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het ook lukt.”
Wegman vindt Domburg een veelzijdige, oude familiebadplaats met een prachtig achterland en prachtige stranden. „Ook beschikt de regio over een toeristische infrastructuur die in één woord uitstekend is. En je hebt een link met de cultuurhistorie van steden als Veere en Middelburg.”
Door Zeeland op de kaart te zetten als dé provincie voor sport-, natuur- en cultuurliefhebbers moet het lukken de neerwaartse trend weer om te buigen, denkt Wegman. „Zeeland: Een zee van vrijheid; dat zou een goede slogan zijn.”
Goede moment
„Zonder de zomerse drukte heb ik Zeeland nooit gekend”, zegt historicus en Zeeland-kenner dr. Jan P. Zwemer. „Het is ook niet iets dat je wegwenst; vergeleken met de zware industrie vormen recreatieondernemers een schone branche.”
Vooral aan de noordkant van Walcheren, waar ik zelf woonachtig ben, is het toerisme aangenaam, stelt Zwemer. „Het zijn veelal Duitse gezinnetjes met kinderen die deze kant opkomen voor de duinen en enorm enthousiast zijn omdat ze in hun eigen land de zee niet kunnen zien.”
Historisch gezien is het duidelijk dat de Zeeuwse overheid werd overvallen door de onverwacht snelle opkomst van toeristen, meent de historicus mede op basis van zijn eigen publicaties. „Toch is de grondgedachte, zowel bij de eilandbewoner als bij de zomergasten, altijd geweest: We worden er allebei beter van. Maar het toerisme kwam voor Zeeland dan ook precies op het goede moment.”
De piek van het vroege toerisme ligt in het begin van de jaren zestig, aldus Zwemer. „De landbouw draaide in die tijd niet goed, terwijl de Zeeuwse economie daar wel grotendeels op leunde. Tussen 1960 en 1964 veranderde dat in korte tijd. Het aantal toeristische overnachtingen steeg in die periode ongekend snel; van 1,6 naar 3,6 miljoen. Dankzij die stijging hadden de gezamenlijke campings in 1962 28.500 kampeerplaatsen en waren er in Zeeland 17.000 zomerhuisjes.
De stormachtige opkomst van toeristen voorkwam een nog grotere werkloosheid, waardoor mensen massaal zouden wegtrekken, zoals dat in andere delen van Nederland wel gebeurde. En de arme Walcherse boertjes langs de kust die overschakelden op het toerisme waren in één keer boven Jan; in korte tijd verdienden ze een leuk centje bij.”
Dat de dorpen op Walcheren na de oorlog veel van hun gesloten karakter verloren, is volgens Zwemer mede toe te schrijven aan de komst van de Duitse en de Belgische gasten. „Iedereen doet in meer of mindere mate toch met al die gasten mee, al zie je in badplaatsen als Zoutelande en Domburg in de wintermaanden nog wel veel van het oude dorpsleven terug.”
Terugkombezoek
Blijft het toerisme inzakken, dan heeft dat niet alleen consequenties voor kampeerboeren en campingbazen. Van elke euro die de toerist uitgeeft, gaat 27 cent naar de plaatselijke middenstand, stelt Tom Wegman van branchevereniging Recron vast. „Naar de horeca gaat 26 cent, naar de aanverwante bedrijfstakken 24 en slechts wat overblijft vloeit naar de toeristische sector zelf.” Daarmee is ook duidelijk wat Zeeland kwijtraakt als het toerisme in het slop belandt: een flinke inkomstenbron.
Absoluut, zegt historicus Zwemer, „en reken maar dat ook de werkloosheid dan weer fors stijgt. Denk maar aan de boerenzoons, die nu parttime de kost verdienen als technisch medewerker of tuinman op een camping. Vijftien jaar terug behaalde de agrarische sector al eenvijfde van zijn omzet in de toeristenbranche.”
Wegman denkt dat Zeeland voor het toerisme bewaard kan blijven als recreatieondernemers zich nog meer dan nu zullen richten op het terugkombezoek. „Jongeren tussen de vier en de twaalf moeten het tijdens hun Zeeuwse vakantie enorm naar hun zin hebben. Dan bereik je dat ze hier na hun achttiende nog eens terug willen komen, bijvoorbeeld om te genieten van de ruimte en de rust.”
Domburg staat in de zomermaanden ook bekend om uitspattingen in het uitgaansleven. Wegman: „Maar het feest- en beestgedrag is in de omgeving van Renesse erger dan hier.”
In een poging een nieuw marktsegment aan te boren, stelde exploitant Roompot onlangs voor camping De Zandput achter Vrouwenpolder om te bouwen tot een vakantiepark met luxe bungalows. „Het streven werd uiteindelijk verijdeld”, zegt Zwemer, „en gelukkig maar. Geef mij tijdens de zomermaanden maar de gewone man. Die zie ik liever dan de elite.”