Topman olieconcern ExxonMobil stapt op
Lee Raymond vertrekt eind dit jaar als topman van het Amerikaanse olieconcern ExxonMobil.
De 66-jarige bestuursvoorzitter wordt volgens een mededeling van het bedrijf donderdag waarschijnlijk opgevolgd door Rex Tillerson (53), al jaren de tweede man.
Raymond zwaait sinds 1993 de scepter over het olieconcern en is verantwoordelijk geweest voor de fusie in 1999 met Mobil. Dit was een van de grootste samenvoegingen van twee bedrijven uit de geschiedenis en een van de weinige die alom als succesvol worden gezien.
Aandeelhouders zijn vol lof. Door hun belang altijd voorop te stellen heeft Raymond het bedrijf tot het in marktwaarde ’s werelds grootste weten te maken. Het wisselt daarbij geregeld stuivertje met General Electric (GE). Gisteren kwam de beurswaarde van ExxonMobil uit op 376 miljard dollar (306 miljoen euro), tegen 361 miljard dollar voor GE.
Onder Raymonds leiding heeft het concern een enorme winst- en omzetgroei gemaakt. Over het eerste halfjaar van 2005 boekte het bedrijf een nettowinst van 15,5 miljard dollar en een recordomzet van 170,6 miljard dollar.
Exxons topman is echter omstreden. Vooral milieuactivisten kunnen zijn bloed wel drinken. Greenpeace noemt Raymond de grootste milieumisdadiger van de wereld. Men verfoeit zijn koppige opstelling in kwesties over het broeikaseffect en de ramp in 1989 met olietanker Exxon Valdez in Alaska.
Raymond is fel tegen het Kyoto-verdrag om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Dat vindt hij onzin. Volgens hem is het opwarmen van de aarde in het geheel geen probleem. Slachtoffers van de milieuramp in Alaska, onder wie vissers, klagen over de schamele compensatieregelingen. Door het op de klippen varen van de tanker kwam 40 miljoen liter ruwe olie in zee.
Raymond werkt 42 jaar bij Exxon en begon als chemicus bij de exploratie. Hij viel in de jaren zeventig bij de toenmalige concernleiding in de smaak toen hij de winst van de raffinaderij op Aruba wist te verdubbelen.