Schrempp vooral bekend als saneerder
Jürgen Schrempp, de bestuursvoorzitter van DaimlerChrysler, is in Nederland vooral bekend als de man die in maart 1996 zijn handen aftrok van Fokker nadat hij de vliegtuigbouwer kort daarvoor nog zijn „lovebaby” had genoemd. Liefdeskindje of niet, het waren uiteindelijk de centen die telden, en die waren er bij Fokker niet.
Schrempp is een koele saneerder, die meedogenloos knopen kan doorhakken. Donderdag maakte hij bekend aan het einde van het jaar op te stappen. Hij staat te boek als een van de succesvolste maar ook meest controversiële bestuursvoorzitters.
In september 1995, toen zich boven Fokker al donkere wolken samenpakten, kondigde de topman van het toenmalige Daimler-Benz-concern al aan dat er besluiten zouden vallen „zonder enig taboe.” De hoogste prioriteit is het verbeteren van de winstgevendheid bij Daimler, zo voegde hij eraan toe.
Schrempp hield woord. De Nederlandse vliegtuigfabrikant, die twee jaar eerder eigendom was geworden van de lucht- en ruimtevaartdivisie van Daimler-Benz (Dasa), ging op de fles en meer dan 5000 mensen kwamen op straat te staan.
Schrempp werd in 1995 bestuursvoorzitter van Daimler. Hij had daarvoor als topman van Dasa al naam gemaakt als kille saneerder. Als president-directeur van Daimler rekende Schrempp behalve met Fokker ook af met het beleid van zijn voorganger, Edzard Reuter. Die had Daimler uitgebouwd tot een industrieel conglomeraat dat veel meer produceerde dan alleen auto’s. Omdat alleen de autodivisie winstgevend bleek, besloot Schrempp zich daarop te concentreren. Een reeks activiteiten, waaronder elektrobedrijf AEG, werd afgestoten.
Schrempp heeft de top van Daimler van onderaf bereikt. Hij kreeg in de jaren zestig een technische opleiding bij de vrachtwagendivisie van Daimler-Benz en wist zich snel in het bedrijf omhoog te werken. In 1974 vertrok hij naar Zuid-Afrika om daar de plaatselijke vestiging te leiden. Hij veroorzaakte de nodige ophef door zich tegen de apartheid uit te spreken. Toch bleef hij zakendoen met de toenmalige regering. Na een saneringsklus begin jaren ’80 in de VS ging Schrempp weer naar Zuid-Afrika. In 1987 keerde hij terug naar Duitsland om bij Dasa orde op zaken te stellen.
Schrempp hanteerde de botte bijl als geen ander en hield daar onder meer de bijnamen Der Macher en de Rambo van de industrie aan over. In hoog tempo en met een flinke dosis energie stevende hij op zijn doel af. Mensen die hem goed kennen, herkenden Schrempp zelfs aan zijn voetstappen zonder hem te hoeven zien. Schrempp keek vooruit, kon goed luisteren, nam een besluit en voerde dat zonder scrupules uit, ook als dat de beste managers overbodig maakte.
Schrempp eiste dat zijn werknemers zich onvoorwaardelijk inzetten. Wie een keer niet kwam opdagen, werd publiekelijk aan de schandpaal genageld, en wie vaak wegbleef, dreigde zijn bonus of zelfs zijn baan kwijt te raken.
Zijn handelwijze kwam hem op de nodige kritiek te staan. Hij kreeg onder meer het verwijt de Duitse naoorlogse managementcultuur, gebaseerd op consensus tussen managers en werknemers, in de uitverkoop te hebben gedaan. Zijn voorganger, Reuter, hekelde -zonder Schrempp bij naam te noemen- de opkomst van „ijskoude berekenaars.”
De aanpak van wonderdokter Schrempp werkte niet altijd. De megafusie tussen Daimler en het Amerikaanse Chrysler in 1998 bracht geen gouden bergen. Na twee jaar dook de Amerikaanse tak van DaimlerChrysler diep in de rode cijfers. Schrempp begon wederom een ingrijpende sanering die miljarden dollars kostte en duizenden mensen werkloos maakte. The New York Times sprak van een van de meest ongelukkige fusies in de geschiedenis.
Ook de samenwerking met het Japanse Mitsubishi ging niet van een leien dakje. In 2004 besloot DaimlerChrysler geen geld meer te steken in het verlieslijdende bedrijf, dat voor 37 procent eigendom is van het Duits-Amerikaanse concern. Het mislukte Aziatische avontuur was voor de raad van commissarissen echter geen aanleiding het vertrouwen in Schrempp op te zeggen.
Schrempp moest weinig hebben van de kritiek op zijn handelwijze waarin het „gevoelloze kapitalisme” de boventoon zou voeren. Duitsland moest leren leven met de globalisering, was zijn antwoord. Dat betekende overigens niet dat Duitsland de Amerikaanse waarden klakkeloos moest overnemen. Schrempp bekommerde zich wel degelijk om werknemers die overbodig werden, ook bij Chrysler. Hij zal dan ook de geschiedenis ingaan als de man die niet alleen Amerikaanse waarden naar Duitsland haalde, maar ook Duitse waarden overbracht naar de VS.