WTO grijpt in bij dispuut VS en EU over subsidies
De Wereldhandelorganisatie WTO begint een onderzoek naar mogelijke staatssubsidies aan de Europese vliegtuigbouwer Airbus en zijn Amerikaanse branchegenoot Boeing. Dat zei een bron bij de organisatie woensdag.
De Verenigde Staten en de Europese Unie zijn in een hevig conflict verwikkeld over vermeende miljardensteun aan hun vliegtuigindustrieën. De Verenigde Staten beschuldigen Groot–Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Spanje ervan kredieten aan Airbus te verstrekken. De Europeanen beschuldigen de VS ervan hetzelfde te doen voor Boeing. Het geven van subsidies is in strijd met WTO–regelgeving.
De WTO heeft twee commissies van experts ingesteld die de subsidies onderzoeken. Beide partijen hebben om het onderzoek gevraagd.
Boeing en Airbus zijn in een felle concurrentiestrijd verwikkeld over komende modellen. Ze bieden beide nieuwe modellen aan. Boeing heeft de nieuwe zuinige 787–Dreamliner en Airbus de supergrote A380.
In 1992 besloten de VS en de EU om elkaar te ontzien bij de subsidies voor vliegtuigbouw. Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in oktober 2004 zegden de VS de overeenkomst op. In januari 2005 kwamen beide zijden overeen om elkaar negentig dagen de tijd te geven om tot een akkoord te komen. Deze onderhandelingen liepen in april spaak.
Het geschil bereikte in mei een hoogtepunt toen de EU besloot naar de WTO te stappen na een eerdere klacht van VS. EU–Handelcommissaris Mandelson stelde daarbij dat de ruzie „waarschijnlijk het grootste, moeilijkste en duurste dispuut wordt ooit voor de WTO". Hij zei verder dat aan beide zijden tienduizenden banen zijn gemoeid met het conflict.
Volgens Mandelson hebben de VS sinds 1992 23,4 miljard euro aan Boeing gegeven. De grootste steun bestaat uit ontwikkelingsgeld afkomstig van de ruimtevaartorganisatie NASA en het Amerikaanse ministerie van Defensie, het Pentagon. Ook vindt de EU dat Boeing steun heeft ontvangen van Amerikaanse staten in de vorm van belastingontheffing en geld voor het opzetten van nieuwe faciliteiten.
De Europese landen hebben Airbus, een dochteronderneming van het Europese lucht– en ruimtevaartconcern EADS, in dezelfde periode 3,7 miljard euro aan startgelden gegeven. Maar Mandelson benadrukte dat het hier niet ging om subsidies, maar om rentedragende leningen. „Die moet Airbus gewoon terugbetalen", aldus de commissaris.
Het onderzoek kan wegens zijn complexiteit jaren gaan duren. De WTO–regelgeving stelt dat de klachten door onafhankelijke deskundigen worden onderzocht.
