Yerseke zoekt mossels in het buitenland
Yerseke moet het Europese -en wereldwijde- centrum van de mosselhandel blijven, vindt de mosselsector. Maar de Nederlandse overheid werkt daar niet erg aan mee. „We worden genoodzaakt onze markten te verleggen.”
Neem nou de Vogel- en de Habitatrichtlijn, zegt secretaris Jaap Holstein van de Vereniging Mosselhandel aan boord van de Yerseke 96. De richtlijn uit Brussel geldt in iedere lidstaat van de Europese Unie, „maar in Nederland wordt hij absoluut strakker geïnterpreteerd. In Duitsland is men er echt wel van overtuigd dat de visserij effecten heeft, maar die effecten beoordeelt men niet als significant. Hier is men echter heel voorzichtig. Is er enige twijfel over de gevolgen voor het milieu, dan wordt een vergunning meteen geschorst. Maar wetenschappelijk gezien zul je nooit een situatie bereiken waarin je geen enkele twijfel meer hebt.”
De Yerseke 96 stoomt de haven van de Zuid-Bevelandse vissersplaats uit, onder de schilderachtige koepel van een dreigende onweerslucht. Eenmaal op de Oosterschelde gaat het vlot naar enkele kweekpercelen dicht bij de Zeelandbrug. Op de YE 96 was het gisteren druk: veel journalisten gaven gehoor aan de uitnodiging van de Vereniging Mosselhandel om op het schip de start van het mosselseizoen te vieren.
Maar veel te vieren is er eigenlijk niet, vond voorzitter R. Barbé van de Vereniging Mosselhandel. „Door onder andere de Vogel- en de Habitatrichtlijn worden we genoodzaakt markten te verleggen.” Barbé toonde zich bevreesd voor een herhaling van het kokkelscenario: de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee is tegenwoordig verboden. Nu al zijn er steeds minder Nederlandse mossels te koop, wat ten gunste gaat van buitenlandse import. Ook een inkrimping van de mosselsector dreigt, zo schetste Barbé de situatie.
Toch is het niet alleen kommer en kwel, aldus de voorzitter van de Vereniging Mosselhandel. „Door deze ontwikkelingen kunnen we in Yerseke wel het verwerkings- en distributiecentrum van de mosselsector houden. Als we goed op de internationalisering inspelen, kunnen we het centrum van de mosselcultuur blijven.”
Terwijl de YE 96 een kweekperceel binnenvaart en de netten overboord gooit, laat secretaris Holstein een kaartje zien. Tal van pijlen duiden de internationale mosselhandel aan. Veel dikke strepen lopen van en naar Nederland, maar nog niet allemaal. Zoals een forse export vanuit Engeland direct naar Frankrijk. „We hebben natuurlijk veel liever dat dit percentage in de toekomst ook via Yerseke gaat lopen.”
Stuurman Nico Nieuwenhuize haalt -volautomatisch- een net naar boven. Het zit propvol mosselen, „500 kilo.” Journalisten kijken geïnteresseerd toe, en vragen Nieuwenhuize het hemd van het lijf. „Wat een knopjes, hè?” Een van hen ziet een Bijbel liggen in de kajuit. Lachend: „Die Bijbel, gebruik je die nog iedere dag?” Nieuwenhuize spreekt niet in raadselen: „Ja, natuurlijk!” Wijzend naar het elektronisch kompas: „De Bijbel is voor ons een kompas, dat staat er ook in trouwens. We lezen er iedere dag uit, bij het eten.” De journaliste kijkt ongelovig. „O ja, hier zitten veel gereformeerden.”
Intussen doet de mosselsector het nodige om vertrouwen te kweken bij het grote publiek. Afgelopen zaterdag werd officieel de stichting Vrienden van de Mossel opgericht. Secretaris Holstein: „Iedereen die lid wordt, krijgt een mosselpan. De kosten worden betaald door de handel en de kwekers. We moeten wel. Natuurorganisaties schermen altijd met de hoeveelheid leden die ze hebben. Wij kunnen wel zeggen dat we 2 miljoen consumenten hebben, maar dat landt niet echt. Nu kan iedereen een vriend van de mossel worden.”