In een brief aan de vereniging van universiteiten VSNU en de HBO-raad wijst hij hen nogmaals op een rapport van het Crisis Onderzoeksteam (COT) van vorig jaar. Hierin staat dat instellingen wetenschappelijke kennis en gevoelige informatie beter moeten beveiligen.

Aanleiding voor de brief zijn berichten uit Groot-Brittannië dat moslimextremisme is doorgedrongen tot het hoger onderwijs. Rutte heeft de voorzitters D’Hondt (VSNU) en Terpstra (HBO-raad) uitgenodigd voor een gesprek waarin hij wil horen in hoeverre de instellingen werk hebben gemaakt van de aanbevelingen van het COT.

De staatssecretaris heeft de verantwoordelijkheid voor beveiliging bij de instellingen gelegd, maar wil nu van hen horen of ze nog hulp van zijn kant nodig hebben. VSNU-voorzitter D’Hondt vraagt zich af of dit gesprek nut heeft, want de universiteiten die nog geen maatregelen hadden genomen, hebben dit sinds het verschijnen van het COT-rapport wel gedaan.

Het gaat dan om de beveiliging van laboratoria en andere plaatsen waar gevoelige informatie aanwezig is. „Ik zou niet weten hoe we er nog meer werk van kunnen maken. Van de AIVD of de politie hebben we geen bijzondere informatie over dreigingen ontvangen.” De universiteiten voelen er niets voor om de instellingen in hun geheel strenger te gaan beveiligen, bijvoorbeeld met poortjes of met pasjes.

De VVD-fractie in de Tweede Kamer heeft de ministers Van der Hoeven (Onderwijs) en Donner (Justitie) donderdag gevraagd om beter te kijken naar studenten die extremistische neigingen zouden vertonen. Universiteiten en hogescholen zouden zich nauwelijks bewust zijn van de mogelijke gevaren van studenten uit het Midden-Oosten of andere delen van Azië.

D’Hondt zegt dat medewerkers van universiteiten net als andere burgers alert zijn op merkwaardige verschijnselen, maar ziet verder geen speciale rol voor de universiteiten. Opsporing van terroristen is niet hun taak, vindt D’Hondt.