NS en provincies werken aan opvolger treintaxi
De Nederlandse Spoorwegen en de provincies werken aan een opvolger voor de te dure treintaxi. Ze willen andere deeltaxi’s, die bijvoorbeeld gehandicapten vervoeren, ook het vervoer van en naar het station voor hun rekening laten nemen. Dat scheelt in de kosten voor de provincies en de NS, zei een woordvoerder van het spoorbedrijf donderdag.
De verliesgevende treintaxi staat al jaren onder grote druk. Een aantal jaren geleden konden reizigers op 110 stations goedkoop een ritje naar huis krijgen. Nu zijn dat nog maar 59 stations. Inmiddels heeft de NS zijn financiële bijdrage behoorlijk teruggeschroefd en draaien de provincies op voor de verliezen.
Een voorbeeld voor de opvolger van de treintaxi rijdt sinds kort in Noord–Holland. Reizigers kunnen daar in tien gemeenten gebruikmaken van de zogenoemde OV–taxi. Deze kan niet op het station worden besteld, maar moet een halfuur van tevoren telefonisch worden gereserveerd.
Een rit van twee zones kost 2,40 euro. Een rit met de treintaxi kost, ongeacht de afstand, 4,10 euro. Op de kortere afstanden is de reiziger goedkoper uit, maar voor langere ritten juist duurder.
De NS vindt het belangrijk dat klanten relatief goedkoop van en naar het station kunnen reizen. De onderneming wil daarom reclame maken voor de opvolger van de treintaxi en zorgen voor schuilzuilen op de stations tegen de regen. Ook zorgt de NS voor een landelijk nummer dat treinreizigers kunnen bellen.
De gesprekken tussen de NS en de provincies hebben nog geen concrete resultaten opgeleverd, aldus de woordvoerder van het spoorbedrijf. Het is bovendien volgens hem nog veel te vroeg om iets te zeggen over de toekomst van de treintaxi.