Overijssel staat vestiging evangelische school toe
Provinciale Staten van Overijssel hebben woensdag ingestemd met het plan van Stichting Evangelisch Bijbelgetrouw Voortgezet Onderwijs (EBVO) om in Almelo een scholengemeenschap op te richten. De Staten willen wel dat de minister met de stichting gaat praten over de vestigingsplaats en verwierpen daarmee een motie van SGP, RPF en GPV.
De goedkeuring van de EBVO-aanvraag om een evangelische scholengemeenschap voor mavo, havo en atheneum in Almelo te starten, verliep niet zonder slag of stoot. Iedere fractie was het erover eens dat het verzoek op juridische gronden gehonoreerd moest worden, want het voldeed aan de wettelijke criteria die voor de oprichting van een school gelden. Maar vooral het feit dat de vestiging zo veel leerlingen bij de bestaande protestants-christelijke scholen in de omgeving van Almelo zou wegzuigen, dat voor sommige vestigingen zelfs sluiting dreigt, zorgde voor een gemengd gevoel bij de statenleden.
Mevrouw G. de Groot (CDA) voelde zich in een „spagaat” gevangen. „Enerzijds onderstrepen wij de vrijheid van onderwijs. Anderzijds vinden we het onwenselijk dat de nevenvestiging van het Vechtdal College in Den Ham daardoor met opheffing wordt bedreigd en dat ook Het Noordik en Reggesteyn in de problemen komen. Vestiging van de school in een andere plaats zou uitkomst kunnen bieden. Als provincie zijn we er echter niet in geslaagd de verschillende partijen daartoe over te halen. Daarom lijkt het ons goed om de minister om hulp te vragen.”
De voorgestelde gang naar de minister viel bij de kleine christelijke partijen niet in goede aarde. G. Verwoerd (RPF): „Regionale spreiding van christelijke scholen vinden ook wij goed, maar bij smal onderwijs (een school die niet alle mogelijke richtingen biedt, red.) is dat geen punt van overweging, omdat het de vrijheid van vestiging kan bedreigen.”
Ook Statenlid D. van Dijk (SGP) wilde de keuze voor een vestigingsplaats aan de EBVO laten. „De weg die het college wil inslaan is een gevaarlijke. Er ligt gewoon een landelijke wet die het de stichting mogelijk maakt een school te vestigen waar zij wil. Ja, zegt het college, maar wij willen dat de evangelische scholengemeenschap op een andere plek komt. Daarmee maakt zij zich tot een tweede wetgever, naast het Rijk. Deze koers heeft bovendien een kiem van willekeur in zich. Waarom zou het college wel zelf bepalen waar een school komt te staan en zich bij de vestiging van bordelen afzijdig houden?”
De bezwaren van SGP, RPF en GPV mondden uit in een motie waarin de partijen pleiten voor goedkeuring van de EBVO-plannen en voor het schrappen van de gang naar de minister. De motie werd echter niet aanvaard.
Bij de slotstemming besloten Provinciale Staten dat de EBVO een scholengemeenschap voor mavo, havo en atheneum mag stichten. Ze tekenden daarbij wel aan dat de minister zal worden verzocht in overleg te treden met de stichting over een andere vestigingsplek. Alleen PvdA-fractieleden stemden tegen het voorstel. PvdA-statenlid K. Lulofs verwoordde hun bezwaren als volgt: „Niet alleen de vestigingsplek is voor ons een probleem, het plan gaat in tegen het hele provinciale onderwijsstelsel. Een scholengemeenschap met alleen mavo, havo en atheneum is te smal. We zien liever een bredere school, met ook de richting vmbo. Bovendien zal de nieuwe vestiging wit en elitair zijn. Dat komt doordat het bestuur ouders verplicht de uitgangspunten te onderschrijven.”