Kernenergie zeker niet uitsluiten
Nederland staat op de drempel van de overgang naar duurzame energie. Dr. ir. R. Janssen-van Rosmalen, dr. A. Klink en drs. T Rietkerk vinden snelle actie geboden om ook voor de komende tijd de energievoorziening te waarborgen.
De commissies energietransitie van het wetenschappelijk instituut en de commissie duurzame ontwikkeling van het CDA hebben de periode van nu tot 2050 in termen van energie en duurzaamheid onder de loep genomen en geanalyseerd. Twee probleemgebieden kregen daarbij in het bijzonder de aandacht: de beschikbaarheid van energie en het milieuprobleem.
Het zijn bekende zaken, maar in de politiek arena schiet het urgentiegevoel nog steeds tekort. Snelle actie is wel degelijk nodig. De luchtvervuiling in en rond steden bijvoorbeeld neemt enorm toe.
Op dit moment maken we ons heel druk over de liberalisering van de energiemarkt. Maar de echte vraag is of de beschikbaarheid van aardgas en andere energie ook voor de toekomst is gegarandeerd. Wat mogen we in dit opzicht van de overheid verwachten?
Het International Energy Agency (IEA) geeft aan dat de voorraad fossiele brandstoffen, mondiaal gezien, voorlopig voldoende is. Er zijn onder andere in Rusland nog grote hoeveelheden gas voorradig. Steenkool hebben we nog voor honderden jaren. In Canada is Shell bezig zware schaalolie uit teerzand te winnen. Dit alles klinkt geruststellend, maar al voor de zeer nabije toekomst zijn hierbij de nodige kanttekeningen te maken.
Brug
Op termijn zullen de goedkoop winbare olie- en gasvoorraden van Europa grotendeels zijn uitgeput. Al op korte termijn zullen Nederland en -breder- Europa volledig afhankelijk zijn van import van energie.
Aardgas zal -naast de import vanuit Rusland en Noorwegen- vooral als vloeibaar gas uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten moeten komen. Dit zijn vaak politiek instabiele gebieden, met bovendien niet zelden antiwesterse sentimenten.
De vraag naar energie zal in de nabije toekomst bovendien kwadratisch toenemen, met de industriële ontwikkelingen van opkomende reuzen als China en India. Dit vergroot het risico van hoge en sterk fluctuerende energieprijzen, die weer een negatief effect hebben op de koopkracht van de burger en op de economische positie van Europa. Onze kwetsbaarheid neemt enorm toe als wij op de oude voet verder gaan.
Nederland is op dit moment nog een belangrijk aardgasland. Aardgas is van de fossiele brandstoffen ook de schoonste, zowel wat betreft de uitstoot van CO2 als de overige luchtvervuiling. Bovendien zijn de gastoepassingen efficiënt. Voor de komende jaren is het voor Nederland en deels ook Europa uiterst zinvol om vooral aardgas te gaan gebruiken als brug naar een duurzamere energiehuishouding.
Een bewuste keuze voor aardgas als transitiebrandstof in Europa en Nederland vereist van de overheid een beleid dat de beschikbaarheid of voorzieningszekerheid waarborgt.
Door lege gasvelden om te bouwen voor gasopslag kan Nederland een spil vormen in de voorzieningszekerheid van West-Europa. Het moet dan tijdig aardgas inkopen van de producerende landen, om zo de teruglopende eigen productie op te vangen. Hiervoor is het essentieel dat langetermijncontracten worden afgesloten.
Terzijde zij opgemerkt dat bij vragen en antwoorden rond de liberalisering van de gasmarkt deze context steeds een rol moet spelen. Dat gebeurt nu te weinig.
Innovaties
De echte oplossing voor het klimaatprobleem zal moeten komen van duurzame bronnen zoals zonne-energie, windenergie en biomassa. Het CDA vindt dat deze duurzame energiebronnen nu nog te onbetrouwbaar en te duur zijn. Daarom moeten wij fors inzetten op technologisch onderzoek. Vooral energieopslag in relatie tot zon- en windenergie is daarbij van belang. Nederland moet hierin een voortrekkersrol kunnen vervullen, zeker gezien haar vooraanstaande kennisinstituten.
In het rapport over energietransitie geeft het wetenschappelijk instituut een uitgebreide visie over mogelijke innovaties, niet alleen rond onderzoek, maar ook voor wat betreft de feitelijke toepassingen van alternatieve energiebronnen. De studie wijst onder andere op de rol van biomassa, zeker nu daar ook kansen liggen voor onze havens en vooral ook voor de landbouw.
Duurzame energiebronnen vormen dus een oplossing op lange termijn, maar zij bieden voor de komende decennia nog te weinig om de noodzakelijke vermindering van de CO2-uitstoot te gaan halen.
Aan de hand van toekomstscenario’s schatten wij dat zelfs in 2050 fossiele brandstoffen nog voor 80 procent in de totale energiebehoefte moeten voorzien. We zullen dus alternatieven moeten hebben om de CO2-uitstoot in de overgangsperiode te verminderen.
Naast energiebesparing is opslag van CO2 in ondergrondse olie- en gasreservoirs denkbaar. De mogelijkheden zijn hier groot, vooral opnieuw in Nederland. Wij stellen daarom voor om op korte termijn enkele demonstratieprojecten uit te voeren, onder andere met een kolencentrale, waarbij de CO2-uitstoot centraal wordt opgevangen en opgeslagen. Via batterijen, waterstof et cetera kan vervolgens schoon worden geconsumeerd.
De uitstoot bij bijvoorbeeld auto’s verdwijnt dan. Tegelijkertijd moet de overheid meehelpen om een markt voor schoon rijden te ontwikkelen en zelfs via normstelling af te dwingen. Waar mogelijk moet Nederland, naar het voorbeeld van Californië, daarbij stevig vooroplopen. Schoon rijden kan inmiddels en de marktkansen van plantaardige olie en waterstof nemen met sprongen toe. Het komt erop aan nu voortvarend en innovatief te handelen, ook als overheid.
Het CDA wil de optie van kernenergie onder voorwaarden open houden. Kernenergie is een zogenaamde klimaatneutrale energiebron, aangezien deze bron geen CO2-emissies veroorzaakt. Bovendien is de technologie beschikbaar en bewezen.
Binnen de huidige geliberaliseerde markt voor elektriciteitsproductie ligt het initiatief voor een nieuwe kerncentrale overigens bij de markt. In dit kader is het dan ook noodzakelijk dat de overheid maximale duidelijkheid schept over de voorwaarden waaronder een nieuwe kerncentrale acceptabel is. Hierbij denken we onder meer aan inherente veiligheid en afval, waarbij moet worden ingezet op innovatie van afvaltechnieken.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van de commissie energietransitie, directeur van het wetenschappelijk instituut en voorzitter van de commissie duurzame ontwikkeling van het CDA.