Proces tegen Mohammed B. van start
In het extra beveiligde gerechtsgebouw in Amsterdam–Osdorp begint maandag het strafproces tegen Mohammed B., de 27–jarige man die heeft bekend dat hij cineast Theo van Gogh heeft vermoord, op 2 november vorig jaar.
Het proces vindt plaats onder strenge veiligheidsmaatregelen. Het gerechtsgbouw in Osdorp is niet toegankelijk voor publiek. De zogenoemde ’bunker’ biedt slechts plaats aan procesdeelnemers, nabestaanden en andere direct betrokkenen, alsmede aan een leger pers uit binnen– en buitenland.
Vanuit het gebouw is een videoverbinding met het reguliere gerechtsgebouw aan de Parnassusweg in Amsterdam–Zuid. Het gewone publiek kan het proces in een van de grote zittingszalen aldaar rechtstreeks volgen. De NOS zendt delen van de rechtszaak uit. Dat gebeurt met enige vertraging, om persoonsgevoelige informatie te kunnen ’wegpiepen’.
Vrijdag werd duidelijk dat de langverwachte rechtszaak een bizar karakter zal krijgen. Toen maakte Mohammed B. bij monde van zijn advocaat Peter Plasman bekend dat hij niet voor de rechtbank wenste te verschijnen. Evenmin wil hij dat Plasman namens hem het woord voert om hem te verdedigen. Bij een eerdere, zogeheten pro forma–zitting liet B. al weten, eveneens via zijn raadsman, dat hij de volle verantwoordelijkheid wil nemen voor de moord op Van Gogh.
Op verzoek van het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank bepaald dat B. wel naar de zitting moet komen. Daarin heeft de veelbesproken verdachte berust – hij zal zich niet verzetten. De proceshouding van B. heeft tot gevolg dat de behandeling van de zaak aanmerkelijk minder tijd in beslag zal nemen. Advocaat Plasman zal geen vragen stellen aan de opgeroepen getuigen–deskundigen – een deskundige op het gebied van de islam en een psycholoog van het Pieter Baan Centrum – en hij zal geen pleidooi voeren. Gewoonlijk biedt een strafproces na het pleidooi van de advocaat nog ruimte voor een beperkt debat tussen officier van justitie en advocaat. Ook dit onderdeel zal door de opstelling van B. komen te vervallen.
Zondag werd bekend dat B. als toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Onderzoekers van het Pieter Baan Centrum, de observatiekliniek van justitie, hebben geen stoornis of enige andere afwijking in de psyche van B. kunnen ontdekken. Dat is niet het gevolg van gedegen, multi–disciplinair onderzoek, maar van het feit dat B. iedere medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd.
Naast de moord op Van Gogh wordt B. er ook van verdacht dat hij VVD–Tweede–Kamerlid Hirsi Ali in haar parlementaire werkzaamheden heeft belemmerd. Tevens wordt hij beschuldigd van poging tot moord op twee voorbijgangers en een aantal politiemensen.
Na de moord raakte B. verwikkeld in een vuurgevecht met de politie. Hij werd daarbij in zijn been geraakt. Daarmee kwam een einde aan de droom van B. om als jihadstrijder te sneuvelen en aldus de martelaarsstatus te verkrijgen.