Dat zei minister Donner van Justitie donderdag tijdens een persconferentie naar aanleiding van de aanslagen in Londen. „ De komende jaren zal de confrontatie voortduren in heel Europa". Donner is de coördinerende bewindspersoon voor terrorisme. Reden voor het ophogen van het dreigingsniveau zijn er op dit moment niet, zei hij na overleg met zijn collega Remkes (Binnenlandse Zaken) en nationaal terrorismecoördinator T. Joustra.

Wel is er extra waakzaamheid en alertheid in het land en bij vitale sectoren. Burgers zullen hier volgens hem weinig tot niets van merken. De burger kan „niet met een minder gerust gevoel dan gisteren" het openbaar vervoer nemen, zei Donner. De minister wil niet een beroep doen op burgers om extra alert te zijn op verdachte zaken. „Dat zagen we de vorige keer ook niet goed gaan. We zullen dat alleen doen bij een heel concrete aanwijzing".

Donner noemde het een „uiterst zorgelijke ontwikkeling" dat nu twee keer in korte tijd Europese hoofdsteden doelwit zijn geweest van terroristische aanslagen. Ook de aanslagen van donderdag waren „op een samenleving zoals wij die willen en een open systeem zoals wij dat willen. Dat maakt het een extra verwerpelijke daad".

De Algemene Inlichtingen– en Veiligheidsdienst (AIVD) onderhoudt nauw contact met de Britse zusterorganisatie, maar het beeld is nog onduidelijk, aldus de bewindsman. Donner uitte verder zijn waardering voor de waardige en rustige wijze waarop de Britten de aanslagen verwerken. Hij wees erop dat juist Londen, met een voorgeschiedenis met de IRA, het meest is voorbereid op een aanslag. Toch is het daar nu gebeurd. „Daar moeten we lering uit trekken".

De minister wilde niet ingaan op de mogelijk extra dreiging die Nederland nu zou lopen met de militaire aanwezigheid van Nederland in Afghanistan en Irak. „Dat gegeven maakte al onderdeel uit van het verhoogde dreigingsbeeld voor Nederland".

De komende dagen blijft het ministerie onder meer in contact met de vervoerssector, maar ook met de (grote) steden. „Dit alles is zonder meer aanleiding te kijken naar het voorkomen van aanslagen maar ook paraat en voorbereid te zijn om de gevolgen op te vangen".