EP pleit voor betere informatie over euro
Bij de invoering van de euro is de informatieverstrekking in de richting van het publiek tekortgeschoten. Zo hadden de officiële instanties eerlijker moeten zijn over de opgetreden prijsstijgingen.
Deze conclusies komen naar voren in een rapport dat dinsdag in Straatsburg de instemming kreeg van het Europees Parlement. Het werd geschreven door VVD-afgevaardigde Maaten.
Die stelt vast dat de inflatie als gevolg van de omschakeling in 2002 in de twaalf betrokken EU-landen uiteindelijk slechts 0,2 procent bedroeg. „Veel burgers hebben echter het gevoel dat er sprake was van fors grotere effecten. Die deden zich inderdaad voor in bepaalde sectoren waarin veel met contant geld wordt afgerekend, zoals de horeca en de kappersbranche. Daar ging het om aanpassingen van 5 tot 6 procent”, aldus Maaten.
Het EP onderkent dat het gezamenlijke betaalmiddel bij grote delen van de bevolking niet populair is, maar benadrukt tegelijk dat het project politiek en economisch juist valt aan te merken als een succes. Maaten: „Dankzij de gemeenschappelijke munt beleven we de langste fase ooit van lage inflatie, lage rente en van monetaire stabiliteit en dat in een wereld met in de afgelopen jaren een zeer hoge mate van turbulentie.”
Het Parlement pleit voor een jaarlijkse door de Europese Centrale Bank (ECB) te publiceren korte en overzichtelijke analyse van de voor- en nadelen van de huidige situatie voor de consument, met daarin duidelijke cijfers en concrete voorbeelden uit het dagelijkse leven. Die voorlichting zou het aanzien van de euro kunnen verbeteren.
Voorts moet er als nieuwe EU-lidstaten op de euro overstappen een betere communicatie zijn en een betere controle op verborgen prijsverhogingen. Verlenging van de periode van dubbele prijsaanduiding maakt het voor de mensen daar gemakkelijker na te gaan in hoeverre de boodschappen duurder worden.
Slovenië en de drie Baltische landen zullen wellicht in 2007 de euro invoeren.