Werkstraf geëist voor beledigen moslims
Het openbaar ministerie heeft dinsdag voor de rechtbank in Den Bosch veertig uur werkstraf en twee weken cel voorwaardelijk geëist tegen een 19–jarige man uit Valkenswaard. Hij zou zich schuldig hebben gemaakt aan belediging. De man hing op 7 november 2004, enkele dagen na de moord op Theo van Gogh, een pamflet van de Nationale Alliantie voor zijn raam waarop onder meer stond: ’Stop het gezwel dat de Islam heet’.
De verdachte, M.B. kreeg het pamflet op een jongerenbijeenkomst van de Nationale Alliantie waarvan hij actief lid is. Omdat het pamflet ook oproept om ’in verzet te komen’ was hem ook opruiing ten laste gelegd. Maar officier van justitie J. van Vreeswijk zei dat de zinsnede bij nader inzien onvoldoende was om van opruiing tegen het openbaar gezag te kunnen spreken. Wel acht hij B. schuldig aan discriminatie en belediging van een bevolkingsgroep.
Volgens advocaat R. den Hoed moet het OM niet–ontvankelijk worden verklaard omdat het zonder zuiver oogmerk tot vervolging van zijn cliënt is overgegaan. Hij spreekt van ’selectieve verontwaardiging’ en vraagt zich af waarom B. zich wel bij de rechtbank moet verantwoorden, terwijl Theo van Gogh vrijuit ging toen hij moslims uitmaakte voor geitenneukers. Vervolging zou bovendien onwenselijk zijn uit democratisch oogpunt, wegens strijd met de vrijheid van meningsuiting.
Bovendien is het affiche volgens hem ’een overduidelijk emotioneel protest’ tegen de moord op Van Gogh, en moge duidelijk zijn dat het zich richt tegen de radicale islam en niet tegen alle moslims. Volgens de officier van justitie is het ontbreken van die nuancering juist de reden waarom B. wordt vervolgd en politici als Geert Wilders niet.