Cultuur & boeken

De eeuwen van de machtige kerk

Titel:

Koen Goudriaan
22 May 2002 07:24Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

”Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa”
Auteur: Wim Blockmans en Peter Hoppenbrouwers
Uitgeverij: Prometheus, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5333 590 0
Pagina’s: 476
Prijs: € 36,08. Het overzichtswerk van de twee historici Blockmans en Hoppenbrouwers is heel geschikt voor mensen die willen kennismaken met de Middeleeuwen. Wie het boek doorbladert, ontdekt interessante dingen. Bijvoorbeeld wat de auteurs te berde brengen over de rijkdom van het roomse leven vlak voor de Reformatie. Toch rekenen de twee historici het christelijk geloof uiteindelijk niet tot de erfstukken uit de Middeleeuwen die er voor het heden nog toe doen. Hun boek steekt echter zo goed in elkaar, dat het de moeite waard is het met hen oneens te zijn.

Op 29 december 1170 werd Thomas Becket, aartsbisschop van Canterbury, in zijn kathedraal gedood door vier ridders die in de mening verkeerden daarmee koning Hendrik II van Engeland een plezier te doen. De moord was de ontknoping van een conflict, waarin Becket onverzettelijk de vrijheden van de kerk had verdedigd tegen pogingen van de koning om haar aan zich te onderwerpen. Beckets graf werd het doel van pelgrimsreizen en hijzelf werd al snel heilig verklaard.

Het verhaal komt ook voor in ”Eeuwen des onderscheids” van Blockmans en Hoppenbrouwers, maar het beeld dat zij van de heilige schetsen is minder positief. Hij zou een parvenu zijn geweest. Als kanselier van de koning had hij diens rechten tegenover de kerk hooggehouden. Maar toen hij aartsbisschop werd, draaide hij om als een blad aan de boom. Uiteindelijk verprutste hij de mogelijkheid van een vergelijk door zijn volslagen gebrek aan tact.

In hun overzichtswerk over het „lange millennium” tussen 300 en 1550 dat we Middeleeuwen plegen te noemen, schetsen de twee auteurs een veelzijdig en genuanceerd beeld. Ze schrijven tegelijk geëngageerd en met de nodige distantie. Het boek komt voort uit het propedeutisch onderwijs aan de universiteit, waarmee de auteurs -respectievelijk hoogleraar middeleeuwse geschiedenis in Leiden en aan de Universiteit van Amsterdam- jarenlange ervaring hebben. Aan een geïnteresseerd maar (nog) niet vakmatig geschoold publiek biedt het aldus een royale kennismaking met de Europese Middeleeuwen. En het is niet waarschijnlijk dat er op korte termijn in het Nederlandse taalgebied over dit onderwerp een synthese van vergelijkbare allure zal worden geschreven.

Hoofdlijn
Het definitieve boek over de Middeleeuwen is het natuurlijk niet. De auteurs presenteren hun overzicht bescheiden als ”Een geschiedenis van middeleeuws Europa”. Inderdaad: elke historicus die een groot verhaal als dat van de Middeleeuwen wil vertellen, komt voor de vraag te staan welke feiten en omstandigheden hij uitkiest en hoe hij ze ordent. Selectie en ordening bepalen de betekenis die men aan de geschiedenis geeft, en andersom. Blockmans en Hoppenbrouwers laten daarover geen misverstanden bestaan.

De hoofdlijn van hun verhaal wordt gevormd door de middeleeuwse start van ontwikkelingen die leidden tot het ontstaan van instellingen en verhoudingen in de moderne tijd die ze als eigen aan de westerse cultuur beschouwen. Daarbij denken ze aan regeringsvormen waarin de macht over meerdere instanties wordt gespreid en de geregeerden aan het bestuur deelnemen, aan de scheiding van kerk en staat, en aan de economische dominantie van het Westen dankzij het handelskapitalisme en de bijbehorende ’burgerlijke’ mentaliteit. Het relaas wordt dan ook opgehangen aan de politieke en sociaal-economische ontwikkelingen in dat deel van Europa -het Westen en het Zuiden- dat in de loop van de Middeleeuwen een voorsprong nam op de rest van de wereld.

De hoofdstukken die hierover gaan, behoren tot de meest geslaagde. Een voorbeeld is het bevlogen kapittel over versnelde groei in de periode 950 tot 1250: de auteurs doen uit de doeken hoe de langzame bevolkingsgroei van de voorafgaande periode meer tempo begon te maken, welke veranderingen in de landbouw -hoofdbron van bestaan van het gros van de bevolking- dit met zich mee bracht, en hoe tegen deze achtergrond het klassiek-middeleeuwse verschijnsel van de ridder zijn intrede deed.

Ze vertellen dit verhaal bovendien zo, dat we in de volgende hoofdstukken begrijpen waarom Europa zijn vleugels uitsloeg, Oost-Europa koloniseerde en de kruistochten begonnen, en hoe ons werelddeel bezaaid raakte met steden. En dan wordt ook duidelijk waarom Europa die voorsprong kon nemen.

Prijs
Maar de keuze voor déze hoofdlijn heeft wel een prijs. De auteurs schenken ook aandacht aan Oost-Europa en de Arabische wereld, maar dan toch vooral op die momenten waarop deze gebieden met West- en Zuid-Europa in contact treden. Een samenhangend eigen verhaal over de wereld van de islam vinden we niet: de lezer zal met behulp van het register de hieraan bestede passages bij elkaar moeten zoeken. Ook de behandeling van de middeleeuwse cultuur geschiedt bij stukken en beetjes.

Voor een deel is dat trouwens helemaal niet erg. Het boek bevat bijvoorbeeld een fraaie uitleg van de gotiek, die de koningskathedralen centraal stelt en er alleen maar bij wint dat het ontstaan van deze bouwstijl in verband wordt gebracht met de behoefte van de Franse koningen én van de burgers van hun steden om hun pas gewonnen macht tot uitdrukking te brengen.

Merkwaardig genoeg krijgt de evolutie van het geleerde denken wél een eigen hoofdstuk. Dit onderwerp wordt niet behandeld in functie van ontwikkelingen op het terrein van de verdeling van macht en rijkdom, maar in het teken van de voortdurende discussie met de erfenis van de klassieke oudheid. Dat levert mooie pagina’s op over het gebruik van Aristoteles’ logica in de wetenschappen, waaronder de theologie. De auteurs gaan er dan even rustig voor zitten om het middeleeuwse debat rond de transsubstantiatie uit te leggen: het veranderen van avondmaalsbrood en -wijn in het lichaam en bloed van Christus. Wat ontbreekt is een samenhangend betoog over de mentaliteit van het niet-geleerde volk. Dat is jammer: als er één terrein is waarop de mediëvistiek (de wetenschap over de Middeleeuwen) de laatste jaren veel vooruitgang heeft geboekt, is het dat van de wereldbeelden, de godsdienstige ideeën en de van de officiële soms zeer afwijkende normen en waarden van de gewone bevolking.

Affiniteit
Welke plaats neemt het kerkelijk leven in hun betoog in? Daarmee zijn we terug bij Becket. Over de middeleeuwse kerk en haar leiders kraken de auteurs menige harde noot. Wie in hun boek op zoek gaat naar argumenten tegen de pauselijke machtskerk van de eeuwen voorafgaande aan de Reformatie, zal er heel wat vinden. De hoofdlijn van hun betoog brengt immers met zich mee dat de auteurs om de kerk als machtsfactor niet heen kunnen. Als bondgenoot van koningen en keizers vanaf de tijd van de kerstening en als leverancier van denkbeelden om de macht te rechtvaardigen komt de kerk prominent in beeld. De gloriedagen van de paus en de afbrokkeling van zijn macht ten gunste van de nationale koningen krijgen royale aandacht. Ook als hoeder van het antieke erfgoed en als beschavende instantie bij uitstek weten de auteurs de kerk te waarderen.

Wat men mist, is affiniteit met geloof en godsdienst als aspecten van de samenleving die hun betekenis in zichzelf dragen en die mensen tot actie bewegen los van overwegingen van macht en rijkdom. Een mooi voorbeeld betreft de kruistochten. De auteurs stellen dat religieuze factoren deze uiting van Europese agressie niet kunnen verklaren. Huns inziens vloeien de kruistochten voort uit de Europese expansie, die is terug te voeren op bevolkingsgroei, commerciële bloei en dergelijke. Hoofdrolspelers in het relaas over de kruistochten zijn dan ook de kooplui uit Venetië, Genua en Pisa, die opportunistisch inspeelden op de geboden kansen, geen onderscheid maakten tussen christelijke vriend en moslimvijand en juist zó de voorboden werden van het uiteindelijke commerciële succes van Europa.

Men had zich hier ook een betoog kunnen voorstellen over het elfde-eeuwse kerkelijke debat rond de rechtvaardige oorlog, over de voorstellingen verbonden met het verlenen van aflaten, over pelgrimage en wondergeloof, en over eindtijdverwachtingen waarin Jeruzalem centraal stond: allemaal religieuze elementen ter verklaring van met name de eerste kruistocht. Let wel: het verhaal zou er alleen nog pijnlijker op zijn geworden.

Oneens
Behartigenswaardig is wel wat de auteurs te berde brengen over de rijkdom van het roomse leven vlak voor de Reformatie: het verwijt van de reformatoren aan de kerk was er niet één van ’te weinig’ maar van ’te veel’. Maar uiteindelijk rekenen Blockmans en Hoppenbrouwers het christelijk geloof blijkbaar niet tot de erfstukken uit de Middeleeuwen die er voor het heden nog toe doen.

Er zijn dus redenen genoeg om met hen van mening te verschillen. Wat blijft, is dat hun meeslepende boek zo goed in elkaar steekt, dat het ook werkelijk de moeite waard is om het met hen oneens te zijn.

De auteur is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer