Marokkaantjes komen van Mars
Titel:
”Marokkaanse lieverdjes. Crimineel en hinderlijk gedrag onder Marokkaanse jongeren”
Auteur: Hans Werdmölder
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2005
ISBN 90 5018 686 6
Pagina’s: 260
Prijs: € 16,50. Ali was een droevig geval. De 19-jarige jongere van Marokkaanse afkomst kwam om het leven toen hij in Amsterdam de tas van een automobiliste meegraaide, die hem vervolgens doodreed. Ali kwam overigens net bij de politie vandaan; zijn laatste overtreding was bepaald niet zijn eerste. Ook was hij bij lange na niet de enige Marokkaanse jongere die niet te hanteren is. Wat bezielt deze groep Marokkaantjes?
”Marokkaanse lieverdjes”, noemt Hans Werdmölder zijn onderzoeksobject in zijn gelijknamige boek, in tegenstelling tot de minder vleiende tot ronduit beledigende termen waarmee de groep vaak wordt aangeduid. De criminoloog en antropoloog Werdmölder, verbonden aan de Universiteit Utrecht, doet al ruim twintig jaar onderzoek onder Marokkaanse jongeren in Nederland. Werdmölder weet dus waarover hij spreekt. En hij spreekt openlijk.
Zijn boek zou tien jaar geleden, in het meer linkse en politiek-correcte denken van die tijd, nooit verschenen zijn. Net zomin als dit artikel trouwens. Want Marokkaantjes gewoon Marokkaantjes noemen omdat ze dat zijn, en omdat zíj het zijn die onophoudelijk problemen veroorzaken, dat is nog niet zo lang salonfähig. Dat het nu wel gebeurt, is hoe dan ook een belangrijk winstpunt in de aanpak van het probleem.
Criminaliteit
Is er wel een probleem? Wie regelmatig de krant pakt en Werdmölders boek leest, zal daarvan gauw overtuigd raken. Sinds de tweede helft van de jaren negentig, toen steeds vaker de etnische afkomst van boefjes werd vermeld in de media, raakte het imago van Marokkaanse jongeren onlosmakelijk verbonden met criminaliteit en wangedrag. Nadeel van de nieuwe openheid in het post-fortuynistische tijdperk is dat een hele groep makkelijk kan worden gestigmatiseerd en dat de goeden lijden onder de kwaden.
De statistieken bevestigen echter het negatieve beeld. Het zijn niet zozeer de asielzoekersjongeren, en niet zozeer de Turkse Nederlanders -die met ruim 330.000 representanten in Nederland toch de grootste etnische minderheid vormen- maar de jeugdige Marokkanen die veel mensen het leven zuur maken.
Een oplossing voor het probleem met de Marokkaanse lieverdjes valt moeilijk te geven, constateert Werdmölder. Na de beschrijving van de talloze falende ’oplossingen’ die eerder werden geprobeerd, lijken zijn voorstellen -meer dingen samen doen, etnische minderheden beter spreiden, het inzetten van Marokkaanse gezinscoaches- slechts in dezelfde lijn voort te gaan.
Dat is opvallend, want Werdmölder geeft impliciet wel degelijk een in de praktijk afdoende oplossing. Die oplossing is even simpel als pijnlijk: stuur de Marokkanen die problemen veroorzaken terug naar Marokko. Daarmee wordt het probleem niet verplaatst, maar verdwijnt het juist goeddeels, toont Werdmölder aan. „Het is mij meer dan eens opgevallen hoe het gedrag van Marokkaanse probleemjongens op slag verandert wanneer zij voet op Marokkaanse bodem hebben gezet”, schrijft hij op bladzijde 232. „Kennelijk werkt het systeem van sociale controle daar wel, zonder een leger van Nederlandse welzijnswerkers, corrigerende buurtregisseurs of het dwingende oog van Marokkaanse buurtvaders.”
Terugsturen
Werdmölders boek mag open en direct zijn, de mogelijkheid van terugsturen blijft echter een taboe. Misschien is dat ook niet zo gek: impliciet accepteert de Nederlandse samenleving met die radicale stap haar eigen onvermogen om de problemen de baas te kunnen. Voor het vanouds tolerante Nederland is dat hoe dan ook een schande.
Toch zijn er, bij uitblijven van radicale maatregelen vanuit de Nederlandse samenleving, al tal van Marokkaanse vaders die zélf kiezen voor een tijdelijke -of definitieve- repatriëring van hun onhandelbare kroost. De verwijdering uit de Nederlandse samenleving werkt volgens Werdmölder in die gevallen als „therapeutische schok” door de confrontatie met de familie en jongeren in Marokko.
In zijn scherpe analyse van de problemen legt Werdmölder haarfijn uit hoe dat komt: de Marokkaanse cultuur wordt gedomineerd door begrippen als eer, schaamte en respect. Je leeft voor je eer en dient je mannetje te staan. Jongens worden slechts onder de duim gehouden door de ogen van anderen die tot de groep behoren; met name door hun vader, die in veel gevallen een bijzonder dominante rol speelt.
In het vrije Nederland beginnen vervolgens de problemen: de zelfcontrole bij de jonge Marokkanen is onvoldoende ontwikkeld, waardoor assertief gedrag kan omslaan in agressie en verzet. „Het ontoelaatbare gedrag van Marokkaanse jongeren komt dus ook voort uit het feit dat wij hun in Nederland teveel sociale ruimte geven”, denkt Werdmölder.
Zachtaardig
Daar komt nog eens bij dat de aanpak van de relschoppers in hun eigen ogen veel te slap is. Daardoor ontbreekt het de bewuste groep Marokkanen soms aan elk respect voor Nederlanders en de Nederlandse samenleving. „Ik accepteer niet hoe deze jongen mij aansprak”, zei Khalid tegen de politie nadat hij de 22-jarige René Steegmans had doodgetrapt. Steegmans had op 22 oktober 2002 tegen de jonge Marokkaan gezegd dat hij moest uitkijken omdat hij met zijn scooter bijna een oude vrouw van de sokken had gereden.
Steegmans had, als personificatie van de zachtaardige, feminiene Nederlandse cultuur blijkbaar geen recht van spreken. Hollanders zijn slappelingen. Dat beeld wordt vaker opgeroepen. Nederlanders, en breder Europeanen, zijn sociaal en willen altijd praten. Ze komen van Venus. Amerikanen daarentegen komen, aldus het gezegde, van Mars, zij staan hun mannetje. Kennelijk geldt die beeldspraak ook voor jonge Marokkanen met hun machocultuur, een aspect dat Werdmölder in zijn boek helder onderbouwt. Aanpassen blijft voor hen lastig, terwijl de oorspronkelijke leefomgeving helend werkt. De vraag blijft dan ook of de groep van onverbeterlijke Marokkaanse lastpakken niet gewoon teruggestuurd moet kunnen worden naar waar ze vandaan komen. Waarbij het goed is om Mars fictief te blijven zien.