Volgens de milieuorganisatie blijkt keer op keer dat maatschappelijk verantwoord ondernemen van multinationals op vrijwillige basis in het buitenland niet werkt.

Een soort internationale code voor duurzaam ondernemen zou een eerste stap in de goede richting zijn, verklaarde Milieudefensie-directeur Vera Dalm maandag. „Je ziet wat voor discussie de code-Tabaksblat op gang heeft gebracht”, zei Dalm na afloop van een presentatie waarin oliemaatschappij Shell het mikpunt van kritiek was.

Een dag voor de Shell-aandeelhoudersvergadering presenteerde Milieudefensie met een internationale delegatie van „Shell-gedupeerden” een schaduwjaarverslag over de kwalijke gevolgen van de Shell-bedrijfsvoering voor mens en milieu. Enkele voorbeelden zijn olielekkages en/of luchtverontreiniging in de Nigerdelta (Nigeria), Durban (Zuid-Afrika) en Sachalin (Rusland).

Milieudefensie wil dat behalve de onderneming Shell ook haar bestuurders verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor nadelige effecten van de bedrijfsvoering. Om dit te kunnen bereiken, is internationale wetgeving nodig.

Volgens Dalm moet Nederland zich extra verantwoordelijk voelen vanwege de vele multinationals die Nederland telt. Voor Shell (112.000 werknemers in ruim 140 landen) kan dat in het uiterste geval op een dwangsom uitlopen, omdat milieubeschermende afspraken niet zijn nagekomen. „Op een jaarwinst van 18 miljard dollar stelt zo’n dwangsom misschien niet zo veel voor, maar aan de andere kant zit Shell niet te wachten op slepende kwesties”.

Shell stelt in een reactie dat het op het vlak van ondernemingsrecht al op vele manieren wordt afgerekend. De aantijgingen in het rapport doet het concern af als „misleidend, ongefundeerd en soms gewoon niet waar”.