Inburgeraars dupe van marktwerking
De regionale opleidingen centra moeten de concurrentieslag aangaan met particuliere aanbieders van inburgeringcursussen. Bij de roc’s staan duizenden banen op de tocht. C. Moerman
vraagt aandacht voor de meerwaarde van de werkwijze van de instellingen voor volwasseneneducatie. Olga Malatkova uit Wit-Rusland is in een geanimeerd gesprek verwikkeld met Bob („from the States”). Omstandig probeert ze hem duidelijk te maken welke artikelen op haar boodschappenlijstje staan. Waar woorden tekortschieten, en dat doen ze veelvuldig, helpen gebaren en tekeningetjes.
Verderop in de kring spelt de Chinese Chen Ding haar naam en adresgegevens voor Ebere uit Nigeria, terwijl Amoa (Ghana) van de Thaise Juntima uitleg krijgt bij het recept voor „krabbensoep.” Haar ribbenkast moet eraan te pas komen om de verwarring weg te nemen dat het om zeedieren zou gaan. Ze bedoelt toch echt soep van krabbetjes.
Op de tafels ligt het boek ”Nieuwe Buren”. Binnen een jaar moeten uitstapjes naar het Engels overbodig zijn. De Nederlandse taal is de nieuwe ”lingua franca” voor dit kleurrijke gezelschap. Onze nieuwe buren in de multiculturele samenleving. Maar het onderwijs aan deze doelgroep staat op de tocht. Je kunt je Nederlands per slot van rekening gewoon leren bij je buurvrouw op de koffie. Daar tekent minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) althans voor.
Smalend
Door de huisartsenstakingen zal het niemand zijn ontgaan dat er grote onvrede heerst over het kabinetsbeleid ten aanzien van de zorgsector. De patiënt wordt tot lijdend voorwerp van de marktwerking gemaakt, werd verontwaardigd vastgesteld.
Waarom, vraag ik me vertwijfeld af, loopt Nederland niet te hoop voor een parallelle ontwikkeling binnen de onderwijssector? Bij de regionale opleidingen centra (roc’s), staan inmiddels ettelijke duizenden banen op de tocht sinds van overheidswege besloten is dat ook hier de markt zijn heilzame werking mag laten gelden. Lijdend voorwerp van deze operatie, afgezien van de docenten: asielzoekers, inburgeraars. Kortom, onze nieuwe Nederlanders. Jarenlang is geïnvesteerd in inburgeringstrajecten voor de grote stroom vluchtelingen, gelukzoekers, vakantieliefdes, huwelijkspartners en gezinsherenigers die als in een ware volksverhuizing ook de Nederlandse grenzen passeerden.
Kennelijk was het Nederland ernst deze ontheemden niet alleen gastvrij te verwelkomen, maar hen ook te integreren in onze samenleving. Helaas onbegrijpelijk langzaam groeide het besef dat kennis van de Nederlandse taal evenals maatschappelijke oriëntatie hierop de noodzakelijke ingrediënten zijn.
De roc’s mochten met hun sector educatie deze doelgroep gaan bedienen. Het geld dat gemeenten ontvingen om hun nieuwe burgers op deze wijze op te leiden, diende bij het roc te worden besteed. „Gedwongen winkelnering”, klinkt het nu enigszins smalend.
Uitkering
Binnen anderhalf jaar zal het vrijwel zijn gedaan met deze vorm van onderwijs. Het kabinet heeft de vrijemarktwerking hoog in het vaandel staan en hangt dit label met verve aan een bezuinigingsoperatie die de sector de kop en duizenden docenten hun baan gaat kosten. Roc’s moeten een oneerlijke concurrentiestrijd aangaan met particuliere aanbieders.
Oneerlijk, omdat de groeiende markt van de afgelopen jaren investeringen nodig maakte in gebouwen en (hoge) onderwijssalarissen. Weliswaar is er inmiddels een transitiebudget in het vooruitzicht gesteld, maar dat zal voornamelijk nodig zijn om te kunnen inkrimpen, onder andere door het herplaatsen of ontslaan van docenten.
Wat overblijft, is een zorgenkindje dat nog even aandoenlijk zijn best zal doen om „de markt” ervan te overtuigen dat het „kwaliteit voor ietsje meer” heeft te bieden, om vervolgens roemloos ten onder te gaan. Want laten we eerlijk zijn, als je Turkse bruid zich de Nederlandse taal eigen moet maken, dan ga je naar het goedkoopste adres. Het roc kan z’n kraam op de educatiemarkt sluiten.
Nederland zaagt aan de poten van het eigen inburgeringsbeleid. Een land dat aan zijn toekomst bouwt, investeert in onderwijs. Onderwijs dat tevens opvoedt tot goed burgerschap. Dat gaat verder dan het beheersen van de taal en maatschappelijke oriëntatie. Het omvat ook de overdracht van culturele waarden en nationale identiteit.
Plastisch gezegd: Het is niet genoeg als je aan het juiste loket kunt duidelijk maken dat je een uitkering wenst (ontleend aan de toets maatschappij oriëntatie!). Wie geen weet heeft van de Deltawerken, of nimmer kennis heeft gemaakt met Willem van Oranje en Michiel de Ruyter, zal een ontheemde achter de duinen blijven.
Trots
De Nederlandse samenleving zal binnen tien tot twintig jaar totaal zijn veranderd. En alweer verkwanselen we een instrument om dit proces in goede banen te leiden. Zijn we dan zulke polderjongens dat we zelfs onze identiteit aan de marktwerking prijsgeven? Aan interesse voor het culturele, historische, geografische of zelfs christelijk-eigene van het gastland ontbreekt het naar mijn ervaring vrijwel nooit.
De pijn zit ’m eerder bij onszelf. Nationale trots hoort nu eenmaal niet bij het poldermodel. Maar zonder identiteit zal de veelgeroemde multiculturele samenleving uitlopen op dominantie van de sterkste in de polder. Nederland, let op u saeck.
De auteur is docent volwasseneneducatie aan ROC Flevoland.