In de politiek gelden geen verkeersregels
Politiek en principes lijken elkaar slecht te verdragen. Zolang politici in de oppositie zitten, verkondigen ze vastomlijnde denkbeelden die in hun ogen hét recept zijn om de kiezer aan een betere toekomst te helpen. Maar zodra hun maatkostuums de regeringsbankjes beroeren, worden al te radicale ideeën zacht maar afdoende in het groene pluche gesmoord. De werkelijkheid is weerbarstiger dan het ideaal, heet het dan.
Neem Netanyahu. Met verve keerde hij zich tegen de besprekingen met de Palestijnen die in 1993 tot de Oslo-akkoorden leidden. Toen ”Bibi” in 1996 tot premier werd gekozen, beloofde hij plotseling de Oslo-overeenkomsten te zullen uitvoeren. Verder stond hij -hand in hand met Arafat- aan de wieg van twee ’Oslo-baby’s’: de Wye River-akkoorden en de gedeeltelijke overdracht van Hebron aan de Palestijnen.
Toen Netanyahu de scepter over Israël zwaaide, beloofde hij bovendien de Golan nooit te zullen opgeven. Aan het einde van zijn korte ambtstermijn werd onthuld dat hij in het geheim met Syrië had proberen te onderhandelen over het afstaan van de omstreden hoogvlakte en dat hij bereid was tot vérgaande concessies.
Het was Ariel Sharon die de regering van Likud -zijn eigen partij- in de jaren ’90 keer op keer aanviel omdat ze in zijn ogen te veel concessies aan de Palestijnen deed. De ex-generaal haalde fel uit naar Yitschak Shamir toen hij in 1991 in Madrid met de aartsvijanden van Israël aan tafel schoof. Het was ook Sharon die de toenaderingspogingen tot Syrië van Netanyahu aan de kaak stelde.
Deze week bestreed Binyamin Netanyahu premier Sharon met zijn eigen wapens. Onder zijn regie werd een resolutie aangenomen waarin het centrale comité van de rechtse Likud-partij vrijwel unaniem verklaarde dat er wat hen betreft nooit een Palestijnse staat mag komen.
Op het eerste gezicht lijkt de uitslag van de stemming een belangrijke overwinning voor Netanyahu. Bibi is immers hard bezig aan een comeback in de Israëlische politiek. En de momenteel ongekend populaire Ariel Sharon vormt daarbij het belangrijkste struikelblok. Evenals bij vorige gelegenheden, probeert Netanyahu zijn weg naar de top te banen door zijn tegenstanders rechts in te halen. In de politiek gelden geen verkeersregels.
De uitspraak van het centrale comité verliest echter veel van zijn zeggingskracht als men bedenkt dat het comité bepaald niet representatief is voor de Likud als geheel. Het is dan ook zeer de vraag of de meer dan 100.000 leden van de partij zich even eensgezind achter Netanyahu zullen scharen als hij daadwerkelijk de strijd om het leiderschap met Sharon aanbindt.
Bovendien heeft Likud in het verleden meermalen bewezen dat interne ruzies steeds tot een verlies van de macht leiden. De partij is kampioen in het omverwerpen van de regering - als ze in de oppositie zit, maar evengoed als ze zelf regeringsverantwoordelijkheid draagt.
Politiek en principes. De man die zich bereid verklaarde de Oslo-akkoorden uit te voeren, heeft die overeenkomsten nu definitief de nek omgedraaid. Netanyahu verdedigt zich door te zeggen dat hij nooit voor het idee van een Palestijnse staat is geweest. En dat terwijl hij altijd zijn best heeft gedaan om onderhandelingen over de definitieve status van de Palestijnse gebieden -die in ieders ogen uiteindelijk tot onafhankelijkheid zouden leiden- te beginnen.
Bovendien was Netanyahu het eerste Likud-kopstuk dat benadrukte dat het van het grootste belang is democratie in de Arabische wereld te introduceren. Tijdens zijn triomfantelijke rede voor het Amerikaanse Congres in 1996 riep Bibi: „Moderne democratieën initiëren geen geweld. Dat is de belangrijkste les uit de twintigste eeuw geweest. Het is onwaarschijnlijk dat staten die de mensenrechten van hun burgers respecteren, vijandelijke acties tegen hun buren zullen ondernemen.”
Vorige maand nog voegde Netanyahu daar in een artikel in de Wall Street Journal aan toe: „Alleen onder een dictatuur kan een terroristische mentaliteit worden gekweekt. In een klimaat van democratie en vrijheid kan zoiets niet gedijen. Zodra terroristische regimes in het Midden-Oosten zijn weggevaagd, is de vrije wereld, geleid door Amerika, verplicht instituties van pluralisme en democratie in de regio op te zetten.”
Het zijn juist die twee elementen -uitroeien van het terrorisme en vervanging van het leiderschap- die premier Ariel Sharon als voorwaarden voor onderhandelingen over een Palestijnse staat heeft genoemd. Onder die condities is ook driekwart van de Israëliërs voorstander van Palestijnse onafhankelijkheid.
Tegen de mening van het Israëlische volk in, voorbijgaand aan de bedoelingen van Sharon, maar vooral in tegenspraak met zijn eigen woorden en daden, heeft Netanyahu het centrale comité van zijn partij zover gekregen dat het de idee van een Palestijnse staat officieel heeft afgezworen. Netanyahu denkt uit zijn manoeuvre politiek gewin te kunnen behalen, maar de bewuste resolutie zou zich wel eens als een boemerang tegen hem kunnen keren.
Het gaat er uiteindelijk niet om welke Likud-leider het best in staat blijkt het Palestijnse nationalisme de kop in te drukken. De grootste verdienste voor een Israëlische politicus zal zijn de Palestijnse aspiraties te sturen naar vrijheid en vrede voor zowel Israëliërs als Palestijnen. Netanyahu lijkt daar vooralsnog niet de meest geschikte persoon voor.
Mr. Richard Donk