Srebrenica-video overtuigt niet alle Serviërs
De inwoners van Servië worden dezer dagen flink met hun neus op de geschiedenis gedrukt. Aanleiding is de uitzending op televisie van videobeelden over de Servische massaslachting in Srebrenica tien jaar geleden. Ondertussen wordt er weer volop gespeculeerd over de mogelijke uitlevering van de hoofdverantwoordelijke van de massamoord, generaal Ratko Mladic.
Tot voor kort was Srebrenica in Servië geen onderwerp van gesprek. Serviërs weigerden domweg te geloven dat hun volksgenoten in juli 1995 in het Bosnische stadje een massamoord hadden gepleegd, waarbij naar schatting 8000 burgers om het leven kwamen. In het gunstigste geval stonden ze onverschillig tegenover het bloedbad. Als het verhaal klopte, zouden de moslims wel net zo veel schuld hebben, luidde de redenering.
Zo weet bijna iedere Serviër zich Veselin Dimitrov te herinneren. Deze Bulgaarse vrijwilliger in het Bosnisch-Servische leger verklaarde tegenover het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag dat „geen enkele generaal van de Republika Srpska” (de Servische entiteit binnen Bosnië-Herzegovina) bevel had kunnen geven voor de massa-executies. Zijn getuigenis dat de Haagse aanklagers als bewijs voor de slachting „slechts een paar dode soldaten” konden tonen, ging er in de Servische pers in als koek.
Dat betekent niet dat de Serviërs niet beter hadden kunnen weten. De afgelopen tien jaar hebben onafhankelijke Servische journalisten en mensenrechtenactivisten betrouwbare en begrijpelijke rapporten over Srebrenica en andere misdaden in Bosnië, Kroatië en Kosovo opgesteld en gepubliceerd. Niet alleen via door het Westen gesteunde liberale tijdschriften of periodieken van niet-gouvernementele organisaties, maar ook via uitzendingen van de onafhankelijke radio- en televisiezender B-92 kon iedere Serviër kennisnemen van wat er in het recente verleden was gebeurd.
Wat woorden tien jaar lang niet voor elkaar kregen, lijkt een videofragment van twaalf minuten, dat begin deze maand tijdens een zitting van het Joegoslavië-tribunaal werd uitgezonden, wel te lukken. De beelden, die een dag later op de Servische televisie werden getoond, brachten een enorme schok onder de bevolking teweeg.
Op de videobeelden is te zien hoe na de val van de enclave leden van een Servische paramilitaire eenheid zes moslims -onder wie twee jonger dan 18 jaar- koelbloedig executeren. Te zien is hoe leden van de paramilitaire groep de Schorpioenen de zes uit een truck laden, hen naar een helling begeleiden en vervolgens met een machinegeweer op hun rug schieten.
Uit het videomateriaal blijkt duidelijk dat het regime van ex-president Slobodan Milosevic wel degelijk betrokken was bij de wreedheden in Bosnië-Herzegovina en Srebrenica - iets wat door veel verdachten in Den Haag altijd is ontkend.
Bijzonder schokkend voor de kijkers was hoe een Servisch-orthodoxe priester de Schorpioenen vooraf had gezegend met de woorden: „O Heere, geef het leger van Uw gelovigen de overmacht over het vijandelijke volk. In de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen.”
Na de uitzending bleven reacties niet uit. De Servische president Boris Tadic zei in een televisie-uitzending tegen zijn landgenoten dat het niet langer zo kon zijn dat de daders van toen vrij over de straten van Servische steden kunnen wandelen. En ook premier Vojislav Kostunica noemde de beelden „schokkend” en „verschrikkelijk.” Er was volgens hem sprake van een „wrede, harteloze en schandelijke misdaad.”
De reactie van Kostunica is opmerkelijk, aangezien hem in het verleden regelmatig een milde houding ten opzichte van oorlogsmisdadigers is verweten. Dat de premier, die geldt als een gematigde nationalist, het niet alleen bij mooie woorden laat, blijkt wel uit het feit dat na de bewuste uitzending meteen een aantal Schorpioenen werd opgepakt. Bovendien verbaasde Kostunica de afgelopen tijd vriend en vijand door de ene na de andere verdachte van oorlogsmisdaden ertoe te overreden naar Den Haag te gaan.
Het wachten is nu nog op de grootste vis, generaal Ratko Mladic, die als hoofdverantwoordelijke voor het drama in Srebrenica wordt gezien. De geruchten dat de Servische regering onderhandelt met twee vertrouwelingen van de ernstig zieke Mladic (62) over diens vertrek naar Den Haag, worden steeds hardnekkiger. Weliswaar spreekt Belgrado die berichten tegen, maar dat de regering niet zou weten waar de oud-legerleider zich bevindt, klinkt niet erg geloofwaardig.
Ook de Verenigde Staten gaan ervan uit dat Mladic binnenkort in Scheveningen achter de tralies zit. Afgelopen week besloot Washington de levering van hulpgoederen aan Servië ter waarde van 8 miljoen euro te hervatten. In ruil daarvoor, beweren bronnen in Belgrado, zou Kostunica hebben beloofd dat Mladic nog voor 11 juli, de herdenkingsdag van Srebrenica, achter slot en grendel zit.
Twaalf minuten televisie hebben in Servië heel wat losgemaakt. Toch is er nog een lange weg te gaan. Een opiniepeiling die dinsdag werd gepubliceerd, liet zien dat ten minste eenderde van de Serviërs denkt dat de bewuste video een vervalsing is.
Daarnaast hebben nationalistische elementen in de Servische maatschappij, zoals politie, leger en kerk nog niet van zich laten horen. Ook de priester op de video, die inmiddels is geïdentificeerd als Gavrilo Maric, abt van een klooster in Pirina Glava, heeft nog niet gereageerd. En ten slotte weigerde een meerderheid in het Servische parlement afgelopen dinsdag de moordpartij in Srebrenica te veroordelen. In het voorstel stond geen verwijzing naar misdaden die zijn gepleegd tegen Serviërs.