”The Temple and the Church’s Mission. A biblical theology of the dwelling place of God”
Auteur: G. K. Beale
Uitgeverij: Apollos, Leicester, 2004
ISBN 1 84474 022 6
Pagina’s: 458
Prijs: £14,99 (ongeveer € 23,-). Bij uitgeverij Apollos in Leicester verscheen een bijbels-theologische studie over de tempel en de taak van de kerk. Auteur is G. K. Beale, die als nieuwtestamenticus aan Wheaton College in de Amerikaanse staat Illinois is verbonden.

De rode draad die door deze studie loopt is dat de opdracht aan Adam om de aarde te bebouwen en te bewaren volkomen vervuld wordt in de neerdaling van het nieuwe Jeruzalem uit de hemel. Beale laat zien dat deze aarde en in het bijzonder het paradijs als een tempel was bedoeld. Omgekeerd waren de tabernakel en later de tempel afbeeldingen van de wereld. Het voorhof correspondeerde met de aarde en de zee, het heilige met de wolken- en de sterrenhemel en het heilige der heiligen met de hemel als woonplaats van God.

Op overtuigende wijze laat Beale zien dat de tempel van God waarover Paulus in 2 Thessalonicensen 2:5 schrijft niet slaat op een in de toekomst te herbouwen tempel in Jeruzalem, maar op de christelijke gemeente. Zowel de afval als de openbaring van de mens der zonde heeft plaats binnen de christelijke gemeente.

De oorspronkelijke opdracht aan Adam gegeven komt volmaakt tot vervulling in de neerdaling van het nieuwe Jeruzalem uit de hemel. Het nieuwe Jeruzalem is gelijk aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In de eeuwige heerlijkheid is heel de vernieuwde werkelijkheid gelijk aan het heilige der heiligen. Het nieuwe Jeruzalem heeft immers evenals het heilige der heiligen de afmetingen van een kubus. Bij de tempel die Ezechiël in zijn visioen ziet, gaat het om Gods volkomen tegenwoordigheid bij Zijn volk. Het visioen van Ezechiël 40 tot 48 is een uitwerking van de belofte in Ezechiël 37:26. Het gaat niet om een aardse structuur, maar om een hemelse tempel die neerdaalt op aarde en zonder mensenhanden wordt gebouwd.

Met name om de hermeneutische lijnen (de bijbeluitleg betreffend) die Beale trekt, is deze studie belangwekkend. Hij legt de nadruk op de betekenis van de voortgang van de openbaring. Met een beroep op met name de brief aan de Hebreeën laat hij zien dat de ware tempel allereerst de hemelse tempel is, waarvan de aardse een kopie is. De belofte van een nieuwe tempel uit het Oude Testament wordt in beginsel vervuld in de eerste komst van Christus en in de vorming van Zijn gemeente. Zij vindt haar volmaakte vervulling in het nieuwe Jeruzalem.

De verwachting van de herbouw van een aardse tempel staat haaks op de voortgang die wij in de openbaring zien en betekent feitelijk dat men een terugkeer naar de oude bedeling wenst. Deze verwachting maakt ook het slotvisioen van het boek Openbaring los van de oudtestamentische profetieën over een nieuwe tempel en een hersteld Jeruzalem.