De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst loopt tot eind volgend jaar. Over de maand mei wordt eenmalig 120 euro uitgekeerd, zo maakten de vakbond IG Metall en de werkgeversorganisatie Gesamtmetall woensdag op een gezamenlijke persconferentie bekend.

De overeenkomst geldt voorlopig alleen voor de 820.000 metaalarbeiders in de deelstaat Baden-Württemberg, maar zal in andere districten ongetwijfeld worden overgenomen, en dan vallen alle 3,6 miljoen werknemers in de sector er onder. Die moeten er nog wel over stemmen. Minstens 25 procent van de leden van IG Metall in de deelstaat moet met het akkoord instemmen voordat het in werking treedt.

In het district Berlijn-Brandenburg werd het akkoord met de nodige scepsis ontvangen. Daar worden de stakingen vooralsnog voortgezet. Maar in Beieren noemde een bondsvertegenwoordiger het een goed resultaat.

De vakbond IG Metall was de onderhandelingen ingegaan met een eis van 6,5 procent, maar liet later weten dat het in elk geval meer dan 4 procent moest worden. De werkgevers wilden tot woensdag niet verder gaan dan 3,3 procent plus een uitkering van 190 euro voor een jaar.

Om de looneisen kracht bij te zetten had de bond stakingsacties georganiseerd, die woensdag hun tiende dag waren ingegaan. Vorige week begonnen de acties in Baden-Württemberg. Deze week werden ze uitgebreid tot de regio Berlijn-Brandenburg. Zeker 10.000 werknemers deden mee aan de acties. Vooral grote autoproducenten als DaimlerChrysler waren er het slachtoffer van.

Wat de doorbraak in de onderhandelingen heeft veroorzaakt, is niet bekend. Wel is duidelijk dat beide partijen baat hadden bij het voorkomen van een langdurige staking. De werkgevers ondervinden nog steeds de gevolgen van de recessie van vorig jaar. De vakbond is er zich zeer wel van bewust dat stakingen of excessieve loonakkoorden Duitse bedrijven richting Oost-Europa of andere landen met lagere lonen drijven.

Voor bondskanselier Gerhard Schröder is het een opluchting dat de stakingen voorbij lijken te zijn. Volgens hem getuigt het van „gezond verstand voor de economie als geheel.” Op 22 september zijn er verkiezingen in Duitsland. De sociaal-democratische bondskanselier ligt om zijn economische beleid al onder vuur van zijn conservatieve tegenstrever Edmund Stoiber.

Tegen de hoop van de regering, is de Duitse economie in het eerste kwartaal nog niet uit het dal geklommen. Het onderzoeksinstituut Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) maakte dat woensdag bekend in Berlijn. Het bruto binnenlands product daalde zelfs 0,1 procent in vergelijking met de laatste drie maanden van 2001. Ook de signalen van de arbeidsmarkt zijn negatief. Reden voor de slechte cijfers zijn de nog steeds te lage binnenlandse vraag en een daling van de investeringen.

Voor het tweede kwartaal voorspellen de economen weliswaar een „merkbare versnelling” van de conjunctuur, maar een snelle sprong - „het typische begin van een opleving”- is in de kengetallen nog niet te zien, aldus het DIW. De toename van de export geeft echter hoop op een algemeen herstel. Het DIW en vijf andere economische instituten hebben voor 2002 als geheel een groei van 0,9 procent voorspeld. Het instituut gelooft daar nog steeds in, maar dan moet de export wel snel blijven toenemen. Volgens de DIW-experts heeft de sterke stijging van de export een nog grotere daling in het eerste kwartaal weten te voorkomen.

De prijzen zijn in het eerste kwartaal ten opzichte van het laatste van 2001 met 0,7 procent gestegen, een ontwikkeling die vooral te danken was aan de verhoging van de belasting op tabak, benzine en verzekeringen. Ook de prijzen in de horeca en de dienstensector waren hoger en de invoering van de euro droeg ook aan de inflatie bij. Een herstel zal net als elders in de wereld sterk worden gedragen door de aantrekkende conjunctuur in de VS. Later in het jaar zullen in Duitsland de investeringen toenemen, maar de binnenlandse vraag blijft zwak.