Robeco-beursgoeroe met pensioen
De bekende beleggingsstrateeg Jaap van Duijn gaat begin oktober met pensioen bij Robeco. Dit heeft de vermogensbeheerder gisteren bekendgemaakt.
Van Duijn had in juni 2003 al een stap teruggedaan door te vertrekken uit het bestuur van Robeco, waarin hij sinds 1983 zitting had. De ervaren belegger bleef daarna nog wel drie dagen in de week voor de onderneming werken als adviseur.
Van Duijn, die in december de leeftijd van 62 jaar bereikt, wil zich na zijn pensionering zelfstandig met beleggingswerk blijven bezighouden. Daarnaast bekleedt hij diverse maatschappelijke functies om de tijd te vullen.
In de jaren negentig sleepte Van Duijn de ene na de andere beleggingsprijs in de wacht voor zijn goede prestaties op de effectenbeurzen. Na de sluipende beurskrach in 2000 en 2001 verloor hij wat van zijn faam. Drie jaar geleden beloofde de beursgoeroe particuliere beleggers nog gouden bergen. Volgens het bekendste gezicht van vermogensbeheerder Robeco uit Rotterdam liepen de maanden van koersdalingen op hun eind en maakte de beurs in Amsterdam zich op voor een jaarafsluiting op 600 punten. „Wees erbij”, verkondigde hij.
Dat enthousiasme had Van Duijn beter voor zich kunnen houden. De 600-puntengrens is de AEX de afgelopen jaren bij lange na niet genaderd. De misère was zelfs zo groot dat Robeco in mei stopte met het fonds dat Van Duijn in 2002 had opgezet om snel te kunnen profiteren van economisch herstel.
In het voorjaar van 2004 gaf Robeco-bestuursvoorzitter Daeninck een onverwachte tik aan Van Duijn. Het Robecofonds, het vlaggenschip van de onderneming, had het jaar mager gepresteerd in vergelijking met concurrerende fondsen en dit was volgens Daeninck te wijten aan de beleggingsstrateeg. Sinds Van Duijn het fonds in september 2003 had overgedragen aan de jongere garde verbeterden de prestaties, aldus de Belg.
Daeninck vertrok overigens later dat jaar omdat hij onvoldoende vertrouwen genoot van de raad van commissarissen. De leiding bij Robeco is sindsdien in handen van George Möller, de voormalige baas van de beurs in Amsterdam.
Toch wordt in het beurswezen nog met veel respect over Van Duijn gesproken. Niet in de laatste plaats omdat de beursgoeroe zonder blikken of blozen regelmatig toegaf dat hij de plank had misgeslagen.
Bovendien kon het gezicht van de beleggingsmaatschappij zich wel een vergissing permitteren. Sinds halverwege de jaren negentig presteerden de beleggingsfondsen die hij voor Robeco beheerde, opvallend goed. De reeks prijzen die hij daarvoor in de wacht sleepte, streelden hem, zo gaf Van Duijn toe. Maar het succes kon hem er niet toe verleiden zich als een heuse beursgoeroe te gedragen.
De flamboyante beursmannen die tijdens de gekte op de effectenbeurzen overal opdoken, waren aan Van Duijn niet besteed. Hoewel hij dagelijks met miljarden euro’s schoof en een behoorlijk salaris verdiende, ging hij elke ochtend met de fiets vanuit Maassluis naar de Robeco-toren aan de Rotterdamse Coolsingel.
Ook voor de kleine belegger haalde hij zijn neus niet op. Juist niet. Van Duijn hield gedurende de twintig jaar dat hij vermogensbeheerder was graag de gemiddelde klant voor ogen: de huisvrouw uit Hellevoetsluis, zoals hij die eens typeerde.
Niet voor niets ging de expert lange tijd eens in de maand met zijn achterban praten. Dat voelde niet als een verplicht nummertje, aldus Van Duijn, want vertellen heeft hij in de twintig jaar dat hij hoogleraar aan de Erasmus Universiteit was, wel geleerd.
Het was ook de tucht van zijn vak die hem bescheidenheid oplegde. Volgens Van Duijn kan een goed vermogensbeheerder niets anders doen dan het ritme van de aandelenmarkten volgen. Voor eigenwijze en opvallende economen is in het vak geen plaats.
Hoewel ingetogen en bescheiden, kon Van Duijn niet verbergen dat hij altijd wilde winnen. Hij maakte zich daarom niet zozeer zorgen om de tientallen miljarden die hij onder zijn hoede had. Veel belangrijker vond Van Duijn of hij voldoende aandelen met groeikansen had gekocht. Die bepaalden immers of hij zijn concurrenten zou kunnen verslaan.
Van Duijn vergeleek zijn vak met dat van zijn vader, die tuinder was in het Westland. De kern waar het om draait, is of het dit jaar sla of spinazie wordt, aldus de ervaren belegger.