Cultuur & boeken

Een recht om te sterven

Titel:

Dr. W. H. Velema
15 May 2002 14:14Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

”Als de dood voor de dood? Over dood, zelfdoding en hulp bij zelfdoding”
Auteur: Ton Vink
Uitgeverij: Damon, Budel, 2002
ISBN 90 5573 2842
Pagina’s: 159
Prijs: € 14,90. Een mens hoeft niet doodsbang te zijn voor de dood. Hij moet ermee leren leven dat de dood bij het leven hoort. Hij mag er ook naar handelen, schrijf Ton Vink in zijn boek ”Als de dood voor de dood? Over dood, zelfdoding en hulp bij zelfdoding”. Wie om welke reden ook van het leven genoeg heeft, moet er volgens de suïcidecounselor op een humane manier uit kunnen gaan.

Ton Vink werkt als suïcidecounselor samen met de stichting De Einder, lezen we op de achterflap van het boek. Ik ken de naam van Ton Vink niet, evenmin het beroep suïcidecounselor. Ook de stichting De Einder was mij onbekend. Derhalve nam ik dit boek met veel belangstelling ter hand. Ik verwachtte er veel uit te kunnen opsteken.

Wel moet ik zeggen dat de titel me deed vermoeden dat vrees voor de dood eigenlijk overbodig is. Het vraagteken in de titel, zo voelde ik het aan, is volstrekt overbodig. Deze vraag maakt op mij de indruk een retorische te zijn. Zo’n retorische vraag komt onder ons ook wel eens voor in de titel van een lezing. Eigenlijk weet ieder dan wel dat de vraag met ”neen” beantwoord gaat worden. Zo ook in dit boek. Een mens hoeft niet doodsbang te zijn voor de dood. Hij moet ermee leren leven dat de dood bij het leven hoort. Hij mag er ook naar handelen.

Lezend dat de auteur suïcidecounselor is, verwachtte ik dat hij mensen raad geeft als ze willen sterven. Tot zover de samenvatting van de indruk die ik opdeed door voor- en achterflap van het boek op mij te laten inwerken.

Het lezen van het boek bevestigde de juistheid van deze indruk. Deze uitgave wil hulp bieden aan mensen die aan hun leven een eind willen maken; of eigenlijk biedt het boek een rechtvaardiging daarvoor. De schrijver is daarover zeer radicaal.

Wie om welke reden ook van het leven genoeg heeft, moet eruit kunnen gaan. En dat op een humane manier, zonder zich -excuseer me- in allerlei bochten te moet wringen. Dit is in het kort de boodschap van deze uitgave. Natuurlijk staat er meer in. Dat meerdere is slechts toelichting op en -als u wilt- een nadere verdediging van de boodschap.

Het boek valt in drieën uiteen: de theorie, de praktijk, de geschiedenis. Er worden heldere definities gegeven, en misverstanden door onheldere formuleringen ontstaan, worden opgehelderd. De inhoud van het eerste en het tweede deel vertoont wel enige herhaling.

Harde boodschap
Het boek biedt een heldere probleemstelling vanuit modern humanistisch standpunt. Eigenlijk vindt men in het hierna nog te noemen traktaat van Hume een samenvatting van het standpunt van de schrijver. Hij werkt niet naar die samenvatting toe, maar gaat ervan uit.

Ik vat het betoog in drie stellingen samen: Geen mens kan gedwongen worden te leven als hij het leven moe is of er genoeg van heeft. Geen mens kan gedwongen worden een medemens te helpen dood te gaan. Ieder mens heeft er recht op de geëigende middelen te ontvangen als voor hem en haar -ik zeg het met mijn woorden- de koek van het leven op is. Vandaar: De deur staat open, zei de filosoof Seneca.

Dit is heldere taal. Het is een harde boodschap. Waarom hard? Menigeen zal het in onze tijd ermee eens zijn. Toch noem ik het een harde boodschap, omdat er van meeleven en barmhartigheid met de lijdenden geen sprake is. Het meeleven beperkt zich tot instemming met en medewerking aan de dood van de ander!

Er is geen plicht om te leven. Daarom is er een recht om te sterven. Wanneer en hoe? Dat bepaalt de mens zelf.

Aan het slot treffen we in Nederlandse vertaling het betrekkelijk korte traktaat aan van David Hume ”Over zelfdoding”. Hume leefde van 1711-1776. Hij wordt in het boekje genoemd „ongetwijfeld de grootste vertegenwoordiger van de redelijkheid van de Verlichting en de verdraagzaamheid van het humanisme!”

Lezers van deze krant zullen vragen: „En als iemand nu gelooft dat God over ons leven beschikt?” Het antwoord van dr. Vink is heel eenvoudig: „Dan is het toch de mens die deze beslissing neemt.” Daarmee staat het betoog van de schrijver nog overeind, meent hij. Dit is het humanisme van David Hume.

De schrijver wacht zich ervoor hulp bij zelfdoding te verlenen. Dat is immers volgens de Nederlandse wet strafbaar. Het maximum waartoe hij komt is: met degene die wil sterven te overleggen, hem of haar raad te geven (counselor); en desgewenst erbij te zijn als degene die raad vraagt zich het leven beneemt.

Met deze tamelijk eenvoudig geformuleerde stellingname meent de schrijver heel wat problemen op te lossen of te voorkomen. Vooral wel de hedendaagse discussie over euthanasie.

Uitgekiend egoïsme
Ik wijs op een aantal beslissende kernpunten in de redenering van de schrijver. Allereerst: als een mens er niet meer tegenop kan of als het leven hem een last wordt, dan is niemand verplicht nog verder te leven. Dit standpunt deelt hij met David Hume.

Het is een puur egoïstisch standpunt. De claim van de ander op mij, of mijn verantwoordelijkheid jegens een ander gaat niet zo ver dat ik daarom mijn leven verder moet leven als het mij te zwaar wordt. Ik beslis voor mijzelf, want ik leef voor mijzelf. Dit is kennelijk de redelijkheid van de Verlichting. Ik word koud van dit uitgekiende egoïsme, dat volstrekt individualistisch denkt. Zorg voor een ander, een relatie tot een ander, welke vorm van verantwoordelijkheid voor anderen ook - ze lopen stuk op wat ik wil of niet meer wil.

”De verdraagzaamheid van het humanisme” is niet slechts egocentrisch. Zij is zo op het ”ik” betrokken dat de ander buiten beeld valt. Dat is een bijzondere vorm van verdraagzaamheid. Zij komt hierop neer dat de ander mij moet verdragen in de keuzen die ik maak.

Ik besef dat er noodsituaties zijn. Als christenen moeten we daarvoor oog hebben. Maar op een andere manier dan vanuit dit pure egocentrische humanisme.

Een ander punt is hoe het moet met mensen die zelf niet meer kunnen beslissen. Hangt de zorgplicht af van de bereidheid van medemensen om te helpen? Hoe kan een mens zich tot die zorg verplicht voelen? Hierop krijgen we geen antwoord.

Er ontstaat een doodscultuur. Gevolg daarvan is dat we medemensen zonder bezwaar gaan overgeven aan de dood waarop we, naar de mening van de schrijver, zelf recht hebben.

Leegheid
Hier is de mens de baas. Een hogere macht dan mijn recht om over mezelf te beslissen, is er niet. Als anderen met betrekking tot mij een beslissing moeten nemen, heb ik, zo is mijn conclusie, geen barmhartigheid te verwachten. De schrijver gaat uit van een samenleving zonder God. Dan zijn we metterdaad aan de goddelozen overgeleverd.

Het boek blinkt uit door helderheid van formulering, door het doordenken van consequenties en door de gedachte dat een mens over eigen leven en dood beschikt. Daarvoor hebben we God niet nodig. Dat is de boodschap van dit boek.

Zelden kwam de leegheid en de hardheid van een denksysteem en een samenleving zonder God zo aangrijpend bij mij over als in dit boek. Het vraagteken in de titel moet een uitroepteken zijn. De inhoud van het boek rechtvaardigt de titel: Wees nimmer als de dood voor de dood.

God is er echter wel. En dan pas zie je de dood in zijn ware gedaante. God beschikt over leven en dood, niet wij zelf.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer