Cultuur & boeken

Onverstoorbaar op tikkende tijdbom

Titel:

15 May 2002 13:58Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

”De val van een bergredenaar. Het politieke leven van Willem Aantjes”
Auteur: Roelof Bouwman
Uitgeverij: Boom, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5352 717 6
Pagina’s: 439
Prijs: € 25,-. Nooit is een Nederlandse politicus dieper gevallen dan mr. Willem Aantjes. De man die in het land bekendstond als de integriteit zelve, moest op 7 november 1978 de landspolitiek gedwongen verlaten. Reden: het jarenlang verzwijgen én verdraaien van zijn oorlogsverleden. Wie de door Roelof Bouwman geschreven biografie leest, verwondert zich er vooral over dat iemand zó lang, schijnbaar onverstoorbaar, leven kon op een tikkende tijdbom.

De bom ontplofte op maandagavond 6 november 1978. Op een inderhaast belegde persconferentie maakte RIOD-directeur Loe de Jong, de grote autoriteit ten aanzien van oorlog en bezetting, bekend dat mr. W. Aantjes, fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, in de oorlog ”fout” was geweest. Aantjes zou lid zijn geweest van de verderfelijke en gehate Waffen-SS en in het strafkamp Port Natal bij Assen bewaker zijn geweest.

Deze ’feiten’ had de CDA-politicus na de oorlog stelselmatig verzwegen. Een gedrag dat „ontzaglijk belangrijke implicaties” had, aldus De Jong, want als zijn „dienstneming in een Duits militair verband” eerder bekend was geworden, had dat zeker betekenis gehad „voor zijn status als Nederlander.”

Het land stond op zijn kop. Dat nu juist Aantjes, de man die zijn handelsmerk had gemaakt van betrouwbare, christelijke politiek, de man van de beroemde ”bergrede”, de man die door de vaderlandse pers al een paar keer bijna tot ”politicus van het jaar” was gekozen, zo’n jokkebrok bleek te zijn. De Nederlandse burger, wat de bezettingstijd betreft veelal behept met een al te gemakkelijk goed-foutschema, kon er niet over uit.

Dat de beschuldigingen van Loe de Jong, het zelfbenoemde oorlogsgeweten van Nederland, slordig en grotendeels onjuist waren, deed vanaf dat moment nauwelijks meer ter zake. Het beeld was neergezet: Aantjes was een oorlogsmisdadiger en een huichelaar. In een de volgende avond door hemzelf belegde persconferentie nuanceerde de geprangde CDA-politicus op essentiële punten het betoog van De Jong. Maar de effecten ervan kon hij niet meer veranderen. Door overmacht gedwongen legde het ”politiek dier” Aantjes zijn fractievoorzitterschap en zijn kamerlidmaatschap voor onbepaalde tijd neer.

Beschadigd
De bergredenaar was gevallen en zou -in politieke zin- nooit meer opstaan. Het imago van Aantjes was zodanig beschadigd dat hij daarna nooit meer voor een functie van enig belang in aanmerking is gekomen.

Na langdurig en meelijwekkend gehengel van zijn kant, werd hij uiteindelijk op 8 juli 1982 voorzitter van de Kampeerraad. Het was dé politieke giller van het jaar. Aantjes had immers al veel kampervaring, grapte de een. Als hij deze functie maar lang genoeg vervulde, werd hij vanzelf kampoudste, gniffelde een ander. En dan: al die Duitsers die in Nederland kwamen kamperen? Best makkelijk! Die kenden Aantjes immers al goed.

Bijna 25 jaar na dato schreef Roelof Bouwman, historicus en journalist, een politieke biografie van Aantjes. Tot opzienbarend nieuwe conclusies over de affaire komt Bouwman niet. Wat het uiteindelijke oordeel over Aantjes’ oorlogsverleden betreft, sluit hij nauw aan bij wat de Commissie van Drie in 1979 al naar voren bracht en waarin de beschuldigingen van De Jong voor een belangrijk deel onderuit werden geschoffeld.

De meerwaarde van Bouwmans boek schuilt daarin dat hij op leesbare, zelfs spannende wijze de zaken op de rij zet, met gebruikmaking van nog niet eerder benutte bronnen, zoals het privé-archief van Aantjes en van mondelinge toelichting door de nu 79-jarige hoofdpersoon. Juist omdat beelden, ook onjuiste beelden, zo gemakkelijk in de geheugens van mensen blijven hangen, is het van grote waarde als historici blijven onderstrepen wat de feiten zijn.

Die feiten zijn als volgt. Willem Aantjes werd op 16 januari 1923 in Bleskensgraaf geboren, als zoon van een postkantoorhouder. Daar Willem een goeie kop met verstand had, stuurde zijn ambitieuze vader hem naar het Marnix-gymnasium in Rotterdam, een plaats waar hij al enigszins losgroeide van het bevindelijke gereformeerdebondsklimaat in de Alblasserwaard. Zijn gymnasiumtijd was belangrijk voor de vorming van Aantjes, ook al omdat die viel in de tijd waarin het nationaal-socialisme opkwam en de Duitsers Nederland bezetten.

Twijfelmoedig
NSB’er is Willem nooit geweest, zoals schoolgenoten later beweerden, maar last van een twijfelmoedige houding tegenover het nationaal-socialisme had hij als opgroeiende jongen zeker. In tegenstelling tot anderen was Aantjes gewoon bevriend met NSB-jongens. Een enkele keer had hij ”Volk en Vaderland” in zijn schooltas en liet hij het blad van Mussert provocerend aan medeleerlingen zien.

Een zeer beslissend moment in zijn leven kwam in juli 1943, toen hij, inmiddels werkzaam als postbode in Dordrecht, werd opgeroepen voor arbeid in Duitsland. Had hij tot nu toe angstvallig geprobeerd ”Arbeitseinsatz” te mijden, dit keer gaf hij min of meer vrijwillig toe aan de druk die door de directeur van het postkantoor op hem werd uitgeoefend. De reden die hij altijd heeft aangevoerd: als hij, nog vrijgezel, niet gegaan was, had een gehuwde postbode met kinderen naar Duitsland moeten vertrekken.

Het is een motief dat nobel klinkt, maar dat aan kracht verliest als we beseffen dat veel anderen zich door dit soort morele druk níét lieten verleiden en onderdoken.

Postbode
Hoe dan ook, Aantjes ging naar Duitsland en werd postbode van het Derde Rijk. In Mecklenburg-Schwerin bezorgde hij brieven van frontsoldaten aan hun vrouwen.

Na een jaar nam hij opnieuw een belangrijke beslissing. Hij meldde zich aan om lid te worden van de Germaanse SS met het doel op enig moment de benen te nemen. Lid worden van de Germaanse SS was een bekende ontsnappingsroute voor Nederlandse dwangarbeiders. Het opleidings- en vormingscentrum van deze niet-militaire organisatie lag in Hoogeveen. Wie eenmaal weer in Nederland was, hoopte een mogelijkheid te vinden er tussenuit te piepen.

Of Aantjes daadwerkelijk lid geweest is van de Germaanse SS, zou na november 1978 nog een belangrijk discussiepunt worden. Het CDA-kamerlid zelf meende van niet: „Je werd pas daadwerkelijk als lid ingeschreven, als je je opleiding in Nederland had afgerond.” Andere Derde-Rijkdeskundigen denken hier anders over. Vaststaat in elk geval dat de Germaanse SS niet te vergelijken was met de Waffen-SS. Het was ’slechts’ een ideologische en geen politiek-militaire organisatie en lidmaatschap ervan bracht iemands oorspronkelijke nationaliteit niet in gevaar.

Eenmaal aangekomen in Nederland openbaarde zich de ’betere’ Aantjes. Want wat bleek? Op degenen die zich voor de Germaanse SS hadden aangemeld, oefenden de Duitsers grote aandrang uit een stap verder te gaan en lid te worden van de Landstorm Nederland. Van zijn groep was Aantjes de enige die weigerde. Het kwam hem op veel pesterijen te staan. Eenmaal werd hij zelf de bossen van Drente ingereden en vreesde hij te worden gefusilleerd. Maar dat viel mee. Als gevangene -en niet als bewaker, zoals Loe de Jong later zou suggereren!- kwam hij in het Assense strafkamp Port Natal terecht, waar hij in april 1945 op vrije voeten kwam.

Politiediensten
Bij terugkeer in de Nederlandse burgermaatschappij kwam Aantjes opnieuw voor een fundamentele beslissing te staan. Tegenover diverse onderzoeksinstanties die hem bevroegen, zoals de studentenzuiveringscommissie, koos hij ervoor slechts een deel van zijn verhaal te vertellen. Hij had geprobeerd uit Duitsland te ontsnappen door zich „op te geven voor politiediensten in Nederland”, zo beweerde hij. De twee letters SS liet hij zorgvuldig uit elke verklaring weg. Hij had al snel door dat hij zichzelf daarmee in grote problemen kon brengen.

Maar juist het weglaten van die twee lettertjes trok een zware wissel op het hele latere leven van Willem Aantjes. De vroegere postbode van het Derde Rijk werd na een afgeronde rechtenstudie in Utrecht in 1959 kamerlid voor de ARP. Aantjes had zijn stek gevonden. Stap voor stap klom hij in de jaren die volgden omhoog. Tot hij in 1978 na Van Agt de tweede man in het CDA was, en dus door velen gerekend werd tot de machtigste personen van het land.

Maar het verleden achtervolgde hem, al die twintig jaar dat hij een publieke functie bekleedde. Dit is iets wat in het bijzonder frappeert bij het lezen van Bouwmans boek. Al die jaren waren er geruchten en roddels, al die jaren werd er in de wandelgangen van het parlement over hem gefluisterd, al die jaren kwam het voor dat oud-klasgenoten van het Marnix-gymnasium of mensen die hem in Port Natal hadden meegemaakt, waarschuwende briefjes stuurden naar topfiguren in ARP en CDA. Die geruchten gingen, zoals vaak met roddels, veel verder dan de werkelijkheid. Zo zou Aantjes in Port Natal met een fotootje van de Führer op zak hebben gelopen en dagelijks de Hitlergroet hebben gebracht.

Dat hij in 1967 bedankte voor het ministerschap op Volkshuisvesting had ten diepste dan ook niet te maken met zijn gezondheidstoestand (Aantjes verwees naar de psychische inzinking die hij enkele jaren daarvoor had gehad en waarvan hij nog niet geheel was genezen), maar met het feit dat de ARP-leiding het onverantwoord achtte iemand met een onduidelijk verleden bewindsman te maken.

Puntgaaf imago
Opmerkelijk is niet alleen dat Aantjes op het hoogste politieke niveau zo onverstoorbaar zijn gang ging, terwijl hij wist hoe wankel zijn positie was, maar ook dat journalisten hem al die jaren wel naar zijn oorlogsverleden vroegen, maar nooit dóórvroegen. Waarom kwam niemand op het idee te vragen wat die politiediensten nu eigenlijk inhielden? Mogelijk heeft meegespeeld dat Aantjes goed lag bij de overwegend links georiënteerde parlementaire pers en dat de ARP nu eenmaal een puntgaaf verzetsimago had, denkt Bouwman.

Van diens spannend geschreven boek biedt met name de ondertitel, ”Het politieke leven van Willem Aantjes”, een goede samenvatting. Want politiek was het leven van Aantjes. Actief zijn aan het Binnenhof was voor hem een levensvervulling. Maar zijn leven was ook politiek in een meer negatieve zin van het woord: behendig en tactisch opererend bereikte hij de top en sloeg hij zich door tegenslagen heen.

Opmerkelijk genoeg had ook de val van Aantjes alles met ”politiek” te maken. Welbeschouwd was het RIOD-onderzoeker De Jong in 1978 niet eens zozeer te doen om het verleden van Aantjes op zich. Veel belangrijker was voor hem dat Aantjes door dit verleden chantabel werd geacht voor inlichtingendiensten uit het communistische Oostblok. Die zouden hem, vreesde De Jong, wel eens onder zware druk kunnen zetten zich te keren tegen een verdere bewapening door de NAVO.

Een psychologische roman heeft Bouwman niet willen schrijven, zo meldt hij in zijn boek. Dat is een te respecteren keuze, maar tegelijkertijd jammer. Want juist bij een zo belangrijk en wonderlijk man als Aantjes zou je als lezer wel eens wat dieper in diens psyche willen doordringen.

Tranen
De mens Aantjes blijft in de nieuwe biografie in hoge mate ongrijpbaar. Dat geldt met name voor zijn omslag van een uitgesproken rechts naar een uitgesproken links politicus, een metamorfose die zijn beslag kreeg op het eerste CDA-congres in 1975. Aantjes maakte toen voor altijd naam met zijn beroemde ”bergrede”, door sommigen met tranen in de ogen aangehoord, door anderen zwaar bekritiseerd. In zijn toespraak tot het partijcongres gaf hij onder verwijzing naar Matthéüs 25 aan wat volgens hem de kern van christelijke politiek zou moeten zijn: eten en drinken geven aan hongerigen en dorstigen, het kleden van naakten, het huisvesten van vreemdelingen en het bezoeken van zieken en gevangenen.

Aantjes’ ontwikkeling van conservatieve antirevolutionair naar linkse broeder is van grote betekenis geweest. Zou zonder die verandering het kabinet-Den Uyl er wel gekomen zijn, dat immers alleen levensvatbaar was doordat de ARP-fractie zo vriendelijk was deze ministersploeg te gedogen? Het was dus geen overbodige luxe geweest als Bouwman op dit soort thema’s dieper was ingegaan. Waar had de omslag mee te maken? Meedrijven op de stroom van de tijdgeest? Veel contacten in progressieve kringen? De auteur brengt het afscheid van het kuyperiaanse gedachtegoed nu al te zeer als een vanzelfsprekende ontwikkeling. Van een tot dissertatie opgekrikte biografie mag op zo’n punt meer worden verwacht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer