„Elke droom gaat over water”
Terwijl de ene overlevende van de tsunami volop bezig is met hulpacties voor het getroffen gebied, heeft de ander nog de handen vol aan zijn persoonlijke leed. Elk van de negentig Nederlanders die zaterdag in Utrecht bij elkaar kwamen, is op zijn eigen manier bezig met de verwerking van de ramp van tweede kerstdag.
Albert Fröling verloor zijn vrouw in de vloed. Zelf zag hij vanuit zijn vakantiebungalow de metershoge golf op zich afkomen. Fröling werd meegesleurd en spoelde aan in de lobby op de eerste verdieping van een hotel. Daar klauterde hij naar hogerop.
Hulpverleners droegen hem later naar buiten, want inmiddels kon hij niet meer lopen. De reddingshelikopters bleken niet meer te vliegen, omdat het duister viel. Snel droegen de helpers hem naar de kust.
De laatste boot voer echter net weg. Door met een zaklamp te zwaaien werd het schip gealarmeerd. Fröling werd alsnog aan boord gehesen en naar een ziekenhuis gebracht. Hij verloor niet alleen zijn vrouw, maar ook zijn naaste collega.
Met ingezwachtelde benen werd de Hagenaar samen met andere gewonden in een omgebouwd vliegtuig naar Nederland gebracht. „Mijn vrouw is gelukkig gevonden en in Nederland begraven. Nu moet ik mezelf terugvinden, alles op een rijtje krijgen. Ik werk halve dagen en dat gaat redelijk. Ik hoor hier verhalen over hulpacties die overlevenden op touw hebben gezet voor het getroffen gebied. Heel mooi, maar daar ben ik echt nog niet aan toe. Er wordt ook gevraagd: Ga je nog eens terug naar het gebied? Maar wat heb ik daar in vredesnaam te zoeken?”
Er volgde een herdenking in de Ridderzaal, op 25 januari. Leden van het Koninklijk Huis en van het kabinet spraken met de slachtoffers. „Ik ben niet koningsgezind, maar dit was échte belangstelling”, zegt Fröling.
Nu is de Hagenaar, met zijn zus, in Utrecht. Beheerst vertelt hij over zijn ervaringen. De ontmoetingsdag noemt hij „heel waardevol.” Hij ontmoet er mensen met wie hij tijdens de thuisreis in het vliegtuig lag.
Twee ziekenhuizen, UMC Utrecht en het Centraal Militair Hospitaal, organiseerden de dag om overlevenden ervaringen en foto’s te laten uitwisselen en met hen te spreken over het heden en de toekomst. De beide ziekenhuizen zetten in de oudejaarsnacht het calamiteitenhospitaal op, waar dertig overlevenden werden opgevangen.
De negentig bezoekers van de lotgenotendag krijgen eerst de nieuwsbeelden te zien zoals die vanaf tweede kerstdag in Nederland werden uitgezonden. Voor M. Joziasse uit Boskoop is dat even te veel. Hij kijkt naar buiten, in plaats van naar het scherm. „Hier kan ik niet tegen. Ik dacht dat ik het leven weer oppakte, maar op zo’n dag als vandaag merk je hoeveel er nog achter je strot zit.”
Zelf leed hij geen persoonlijke verliezen. Met zijn vrouw is hij volop bezig met een hulpactie voor Sri Lanka. „De verhalen van de mensen hier verschillen sterk van elkaar”, zegt psycholoog dr. T. van der Schoot. „Sommigen hebben veel leed gezien, maar zelf geen natte voeten gekregen. Anderen hebben de ramp samen overleefd. De derde groep heeft dierbaren verloren.”
Aan de hand van de kleur van hun batch vinden ze nu mensen terug die tijdens de tsunami in hetzelfde gebied zaten. De dag wordt afgesloten met een gedicht, muziek en het aansteken van kaarsen.
Ook de 11-jarige Ricardo Hooijkaas uit Almere steekt een kaars aan. Eén vraag is voldoende om zijn verhaal over 26 december tot in detail los te krijgen. Hij was voor de Thaise kust aan het snorkelen toen de zee zich opeens terugtrok. Samen met zijn zus Sharon hielp hij spartelende vissen naar de waterpoeltjes die er waren overgebleven. Hun vader schreeuwde vanaf het strand dat ze moesten komen, maar ze luisterden niet direct. De vissen moesten immers geholpen worden?
Achter zich hoorden ze een enorm lawaai. Toen ze omkeken, zagen ze een hoge watermuur op zich afkomen. Rennen had geen zin meer. De vloed sleurde hen mee. Dorpsbewoners trokken hen een berghelling op. Het hele gezin overleefde de ramp.
Sharon is in therapie. „Ik slaap slecht, en elke droom gaat over water. Ik beleef de ramp ook heel raar, alsof ik het niet zelf heb meegemaakt. Jammer dat er hier vandaag weinig jongeren zijn. Met mijn vriendinnen kan ik er niet lang over praten. Die beginnen dan over hún problemen. Nou ja… probleempjes.”
Zie ook Binnenland: ”Veel problemen onder overlevenden tsunami”.