De afspraak onder de 26 NAVO‑lidstaten is dat 2 procent van het bruto binnenlands product aan defensie wordt besteed. Uit cijfers die het bondgenootschap donderdag publiceerde, bleek dat minder dan de helft van de landen aan deze norm voldoet. De Verenigde Staten en Turkije zijn met 3,9 en 3,5 procent koplopers, België en Canada komen met beide 1,2 procent heel laag uit en Luxemburg met 0,8 procent als dieptepunt. Nederland zit met 1,7 procent bij de „middenmoot”, zoals een Nederlandse defensiebron opmerkte, maar toch onder de grens van de NAVO.

NAVO‑secretaris‑generaal De Hoop Scheffer maakte er donderdag geen geheim van dat de inspanningen nog omhoog moeten. „Ik weet uit eigen ervaring dat de minister van Defensie in gevecht moet met zijn collega van Onderwijs. Maar om de uitdagingen van de 21ste eeuw het hoofd te bieden, moeten de bestedingen omhoog. Op het gebied van belangrijk materieel zijn hier en daar grote tekorten.” De tekorten liggen vooral op het gebied van ondersteunende technici en doktoren. Ook het gebrek aan transport‑ en tankvliegtuigen is niet verholpen.

De Nederlandse minister Kamp van Defensie zei dat niet alleen naar het getal moest worden gekeken, maar ook naar de besteding van het geld. „Nederland zet er wel iets tegenover, namelijk top‑investeringen in ontwikkelingssamenwerking. Bovendien is de Nederlandse krijgsmacht heel efficient georganiseerd, zodat al het geld bijzonder goed wordt besteed. Het gaat niet om cijfers, maar om de inspanningen voor vrede en veiligheid in de wereld.”

De NAVO‑landen hervormen hun defensie van logge verdedigingslegers naar snelle reactietroepen. Minister Kamp zei dat de transformatie niet snel genoeg gaat. „Dit is niet de vooruitgang die we als ideaal zien.” Enkele landen verbloemen hun tekorten, volgens Kamp. Hij eist eerlijke cijfers. Secretaris‑generaal De Hoop Scheffer moet daarover in september een rapport presenteren, stelde hij.