Alleen bijbelse moraal kan aids stoppen
Afrika en ook Zuid-Afrika worstelt met een enorm aids-probleem. De ziekte verslaat haar tienduizenden. Alleen een terugkeer naar de bijbelse moraal kan het grote aantal (nieuwe) besmettingen terugdringen en op termijn oplossingen bieden, stelt prof. dr. J. M. Vorster.
Het enorme aantal besmettingen met het HIV-virus in Zuid-Afrika vormt de grootste crisis in de geschiedenis van het land. Volgens statistische berekeningen zijn 4,2 miljoen mensen met het virus besmet en is het aantal doden daardoor meer dan 250.000 per jaar. Er zijn reeds 400.000 weeskinderen, van wie de meesten met het virus zijn besmet. De besmetting vindt meestal plaats tussen de 14 en 35 jaar en de sterftegevallen onder de economisch actieve bevolking nemen almaar toe. Prognoses wijzen erop dat de aantallen besmette mensen jaar na jaar zullen toenemen.
De Zuid-Afrikaanse regering reageerde tot voor kort traag en afwachtend op het probleem. President Mbeki heeft lange tijd het standpunt ingenomen dat aids niet door het HIV-virus wordt veroorzaakt maar door armoede en slechte maatschappelijke omstandigheden. De bekende wereldwijde praktijk om condooms te verspreiden en om mensen aan te moedig zogenaamde veilige seks te beoefen, is het enige wat tot voor een paar jaar aan dit probleem werd gedaan. De situatie is echter in gunstige zin veranderd en thans is een beter aids-programma in werking.
De oorzaken waardoor de ziekte vaker voorkomt in Afrika bezuiden de Sahara en dus ook in Zuid-Afrika zijn velerlei. De belangrijkste oorzaak is de toename in seksuele immoraliteit. Seksualiteit -zowel in het christendom als in Afrikaanse stamtradities aan normen onderhevig- is de afgelopen decennia zodanig geseculariseerd dat vrij seksueel verkeer door velen als normale levenspraktijk wordt beschouwd. Prostitutie en verspreiding van pornografie zijn nu ook in Zuid-Afrika praktijk geworden. De seksuele verwording van de westerse samenleving heeft door de tv en de filmindustrie ook fors bijgedragen aan de secularisatie in Zuid-Afrika.
Een tweede oorzaak voor de verspreiding van de ziekte is de lagere status van de vrouw in de Afrikaanse cultuur. Als gevolg van de voorvaderverering is de Afrikaanse samenleving streng patriarchaal en is het voor de vrouw moeilijk om seksuele toenadering van de man te weigeren. Onder vrouwen vallen dan ook de meeste slachtoffers van besmetting. Het is vastgesteld dat 33 procent van de vrouwen die zich melden bij geboorteklinieken, als HIV-positief uit de tests komt.
Een andere oorzaak is pure onkunde en allerlei verkeerde informatie die over de ziekte circuleert. Bij sommigen leeft het idee dat seks met een maagd de man kan genezen van aids. Dat idee leidt tot de verkrachting van minderjarige meisjes.
Cultuur
Voor de christelijke kerk en de gelovigen is de ziekte en de manier waarop die in Zuid-Afrika wordt bestreden een groot ethisch probleem. De mensen met HIV of aids moeten pastoraal en diaconaal worden verzorgd en het groeiende aantal weeskinderen stelt hoge financiële eisen aan de kerken. Kerken zijn actief bij het verzorgingsprogramma betrokken. Maar wat nog hogere eisen stelt, is de bijdrage die christelijke ethiek aan het voorkómen van de ziekte kan leveren door een christelijke getuigenis in de richting van overheid en samenleving.
Wat als eerste strijdt tegen het geweten van de gelovige is de ’condoomcultuur’, die als de oplossing wordt gepropageerd. Het gebruik van condooms wordt zelfs op scholen onder kinderen aangemoedigd en hun wordt geleerd die boodschap ook aan hun ouders door te geven. Gratis condooms worden dan ook op grote schaal verspreid. Naast het feit dat de veiligheid van een condoom in de handen van een kind of iemand die onder invloed van alcohol is, niet zo zeker is, draagt de Zuid-Afrikaanse cultuur een duidelijke boodschap uit. Die boodschap is dat vrij seksueel verkeer buiten het huwelijk normaal is en dat mensen er slechts voor moeten zorgen dat zij dat veilig beoefenen. Zo wordt de grootste oorzaak van de verspreiding van HIV en aids, namelijk seksuele losbandigheid, ongehinderd onder de jeugd bevorderd. Het huwelijk wordt van zijn heiligheid beroofd en seksualiteit wordt goedkoop gemaakt.
Melden
Een tweede ethisch struikelblok voor christenen is de huidige interpretatie van het recht op privacy in de Zuid-Afrikaanse grondwet. Volgens het recht op privacy mag geen gezondheidswerker de status van een HIV- of aids-patiënt bekendmaken. Wanneer een medicus vaststelt dat een patiënt HIV-positief is, mag hij dat zelfs niet zonder de instemming van de patiënt aan zijn echtgenote of familie bekendmaken. Geen overheidsinstantie mag eisen dat een persoon zich laat testen op de ziekte.
De ziekte wordt in Zuid-Afrika ook niet geclassificeerd als een ziekte die aangemeld moet worden. Wanneer een ziekte geclassificeerd wordt als een aanmeldbare ziekte, is de medicus of gezondheidswerker verplicht aan de overheid door te geven als zij de ziekte tegenkomen. Meningitis en tuberculose zijn in Zuid-Afrika aanmeldbare ziektes, maar HIV/aids niet. Door deze leemte in de gezondheidszorgwetgeving in Zuid-Afrika is het erg moeilijk om de omvang van de ziekte duidelijk vast te stellen en om werkbare preventieve maatregelen te treffen.
Onderzoek heeft vastgesteld dat talloze vrouwen die het idee hebben dat hun leven veilig is in de geborgenheid van het huwelijk, vervolgens toch besmet worden omdat zij zich niet bewust zijn dat hun echtgenoot, vanwege buitenechtelijk seksueel verkeer, HIV- positief is. Zij hebben zelf ook niet het recht om hun echtgenoot te dwingen een test te ondergaan als het risico bestaat dat hij besmet is.
Brandmerken
Een ander ethisch vraagstuk is de stigmatisering van de ziekte in de Zuid-Afrikaanse cultuur. Aanvankelijk is de ziekte -net zoals in andere delen van de wereld- beschouwd als een ziekte van homoseksuele mensen. In de Afrikaanse cultuur is homoseksualiteit als hoogst onaanvaardbaar gedrag gebrandmerkt. Homoseksuele mensen worden uitgesloten. En nog steeds verwerpt de samenleving homoseksuelen. Ook de christelijke kerk heeft tot nog toe een sterk afwijzend standpunt tegen homoseksualiteit ingenomen. Daarom kleeft er aan de ziekte een bepaald stigma en zijn mensen niet bereid hun HIV/aids-status aan anderen bekend te maken. Er zijn gevallen waarbij het bekend worden van de ziekte ertoe geleid heeft dat de desbetreffende persoon werd gedood.
De ironie is dat de ziekte ook beschouwd wordt als een ziekte van slechte mensen. Dezelfde gemeenschap die immoreel leeft en seksuele immoraliteit bevordert, ziet anderen die met de ziekte besmet worden als immorele en slechte mensen. Over het algemeen bestaat de indruk dat dit een ziekte is die alleen slechte mensen kunnen oplopen. Vele mensen met HIV hebben de ziekte echter opgedaan zonder dat zij in homoseksuele of buitenechtelijke verhoudingen betrokken waren. Hieronder vallen de vrouwen de niet weten dat hun echtgenoot vanwege prostitutie of andere buitenhuwelijkse verhoudingen de ziekte opgedaan heeft. Verder zijn er duizenden kinderen die met de ziekte geboren worden, omdat de moeder besmet was of doordat de besmetting met moedermelk overgedragen is. Talloze gevallen zijn er bekend waarbij de vrouw de ziekte door verkrachting heeft gekregen. Desondanks blijft er een wijdverspreid stigma aan de ziekte kleven.
Andere moraal
De kerk heeft daarom een grote taak om de bijbelse ethiek concreet aan overheid en onderdaan over te brengen. Zowel vanuit theologische als uit medische hoek kan niet worden ontkend dat de enige, werkelijke oplossing gelegen is in het herstel van christelijke seksuele moraliteit. De jeugd moet weer van kleins af geleerd worden dat seks heilig is en thuishoort in de veilige geborgenheid van het huwelijk. Slechts heilige seks is veilige seks.
Net zoals elders, worden jongeren thans in Zuid-Afrika overspoeld met tv-programma’s waarin immoreel seksueel gedrag als normaal wordt voorgesteld. Een eigenaardige tegenstrijdigheid wordt in dit verband beleefd. Kranten schrijven geregeld over de gevaren van HIV en aids en roepen de overheid op tot actie, maar dezelfde kranten adverteren met prostitutie onder het vaandel van ”vermaak voor volwassenen”. En dat terwijl prostitutie thans een van de grote verspreiders van de ziekte is. Hier moeten kerken en gelovigen duidelijk stelling tegen nemen.
Het is ook van groot belang dat het heilige huwelijk door christenen zelf in ere gehouden wordt. Dat zal ervoor zorgen dat HIV-besmetting in kerkelijke gemeenschappen veel minder voorkomt dan in de samenleving als geheel. Zo’n signaal kan aan de wereld laten zien dat het christelijk huwelijk, de christelijke opvoeding en de handhaving van gezinswaarden door de bediening van het Woord en de toepassing van de tucht ook een voorbeeld kunnen zijn voor de brede gemeenschap.
Een noodsituatie vereist een noodethiek. Het is begrijpelijk dat de huidige overheid in reactie op de schending van mensenrechten door de vorige regering ernst maakt met de bescherming van de individuele rechten van mensen. Daarom worden het recht op privacy van het individu en de bescherming van zijn menswaardigheid hoog aangeslagen. Maar in de huidige crisis zal het individu bereid moeten zijn om zijn recht op te offeren ter wille van de gezondheid van de gemeenschap. In dit verband wordt nu een duidelijke botsing van rechten beleefd. Mensen zullen gedwongen moeten worden om hun HIV-status bekend te maken ten einde hun huwelijkspartners te beschermen. Waarom wordt dit geëist van ander ziektes en niet van HIV/aids?
Vrijmaking
De stigmatisering van de ziekte in Zuid-Afrika moet ook ernstig bediscussieerd worden. En wie kan dit beter doen dan de christen met het Evangelie van Jezus Christus? Mensen staan allemaal in de schuld voor God vanwege de zonde. Dat is ons aller ’stigma’. Maar Christus is juist gekomen om dit stigma weg te nemen en door het geloof in Hem worden wij van alle stigma’s vrijgemaakt. Ook over de smet van de dagelijkse zonden die ons nog aankleven is daar de belofte van vergiffenis na berouw en bekering.
Als zondaars kunnen wij elkaar niet stigmatiseren. Als vernieuwde mensen moeten wij getuigen over de enige Weg waardoor de stigma’s van zonde weggenomen worden. De roep om evangelisatie is dringend en uiteindelijk is dít het Licht dat kan opgaan in besmet Afrika.
De onchristelijke houding om HIV-positieve personen te mijden en uit de gemeenschap te bannen, moet plaatsmaken voor echt christelijk mede-lijden. Pastorale bewogenheid bij stervensbegeleiding, het mededelen van gaven uit het geloof en het goeddoen aan alle mensen is de bijbelse opdracht, die gestalte moet krijgen in een gemeenschap waarin mensen in het verleden door de apartheid en nu door HIV/aids van elkaar vervreemd zijn. Te veel christenen leven hier met de individualistische beschouwing dat het aids-probleem een probleem van anderen is. Zelfs de racistische beschouwing dat het slechts om een probleem van zwarten gaat, leeft onder gelovigen. Al deze verkeerde opvattingen en beschouwingen zullen door de kerken moeten worden tegengesproken. Gelovigen moeten bewust gemaakt worden dat dit aids-probleem -net zoals alle situaties van nood- hun probleem is. En dat zij met hun christelijke boodschap en voorbeeldige levenswijze naar buiten moeten treden.
Slogan
Bij de entrees van steden en dorpen in Zuid-Afrika hangt allerlei informatie over de bestrijding van HIV/aids. De meeste van de slagzinnen zijn in de trant van ”Be wise - condomise” (”Wees wijs - gebruik een condoom”). Bij een van de dorpen is de slogan echter door een nieuwe vervangen, namelijk, ”Fight Aids on biblical principles” (”Bestrijd aids vanuit bijbelse principes”). Wij moeten bidden dat die boodschap hier door heel Afrika zal echoën.
De auteur is hoogleraar aan de Universiteit voor Christelijke Hoër Onderwys in Potchefstroom, Zuid-Afrika.