Gerard Doornbos, boerenvoorman met oog voor de samenleving
Een rijzige gestalte met een krachtige stem. Kijkt boos als het moet, maar lacht als het kan. Steeds in staat zijn mening te verklaren in heldere standpunten. Gerard Doornbos (57), die dinsdag zijn vertrek aankondigde bij koepelorganisatie LTO Nederland, is bijna een generatie lang voorman van boeren en tuinders. Hij verscheen al op televisie bij de eerste perikelen over mest, eind jaren tachtig van de vorige eeuw.
In diverse functies verdedigde de akkerbouwer uit Nagele (Noordoostpolder) de belangen van de Nederlandse landbouw. Bepaald een zware opgave met landbouwministers die afkomstig waren van de VVD of D66, partijen die weinig voeling hebben met de landbouw.
Doornbos probeerde daarbij redelijk te blijven, met oog voor de wensen van de samenleving. Dat er iets moest gebeuren aan de vele mest, daar toonde hij begrip voor. Dat het aantal varkens moest dalen, daar was hij het mee eens. Dat boeren meer moeten doen aan natuur, daar werkte hij graag aan mee.
Maar met zulke standpunten was hij een deel van de achterban vooruit. Zijn land– en tuinbouworganisatie LTO Nederland kreeg volop kritiek van de radicalere types onder de 60.000 aangesloten boeren en tuinders. Die types wilden harder dwarsliggen en actievoeren. Wien van den Brink, de voormalige voorzitter van de LTO–varkenshouders (en tegenwoordig Tweede Kamerlid voor de LPF), richtte met enig succes een fellere organisatie op voor varkenshouders. Ook melkveehouders scheidden zich af. Ternauwernood kon ook een radicalere club voor kippenhouders worden voorkomen.
Zulke afgescheiden ontevreden organisaties zijn geen ramp, zei Doornbos in 2000 nog tegen het Agrarisch Dagblad. Hij heeft ook wel bewondering voor zulke clubs. „Soms hebben ze dingen waarvan ik denk: dat hadden wij ook kunnen doen. Maar hun algemene karakter blijft toch ontkenningspolitiek. Ik vind dat je daar in de huidige maatschappelijke verhoudingen niet meer mee aan kunt komen. Als boer of tuinder red je het daar niet meer mee".
In het hetzelfde dagblad luchtte hij eind mei zijn hart over de jongste perikelen binnen LTO, die dreigt uiteen te vallen door het aangekondigde uittreden van de zuidelijke tak ZLTO. Doornbos, die de stap van ZLTO beschreef als een vlucht naar het verleden toen de zuidelijke boerenbonden machtiger waren, liet weten dat hij niet had overwogen op te stappen. „Maar ik zit niet vastgeroest aan mijn stoel".
Deze genuanceerde houding typeert Doornbos. Iemand die zaken van meerdere kanten bekijkt en begrip heeft voor andere meningen. Doornbos’ kwaliteiten als bestuurder zijn daardoor andere organisaties opgevallen. Hij kon in 1998 voor het CDA in de Tweede Kamer komen. Maar dat jaar koos hij ervoor voorzitter te worden van de wereldwijde organisatie van boeren en tuinders IFAP. „Overleg op internationaal niveau bepaalt steeds meer wat je nationaal kunt doen", zei hij in een gesprek met het ANP.
Vier jaar lang hanteerde Doornbos de IFAP–hamer. Een periode waaraan hij op de dag, dat hij zijn vertrek aankondigde, met bijzondere gevoelens op terugkijkt. „Omdat je op die positie meer met ontwikkelingssamenwerking te maken krijgt". In 2002, toen Balkenende zijn eerste kabinet moest formeren, deed zijn naam de ronde als kandidaat–landbouwminister. Uiteindelijk ging de portefeuille naar de Wageningse hoogleraar Veerman.
De internationale topfunctie was een voorlopig hoogtepunt in Doornbos’ carrière als landbouwvoorman. Hij begon in 1982 als bestuurslid van een regionale afdeling en werd vijf jaar later voorzitter van de Nederlandse Christelijke Boeren en Tuindersbond (CBTB). Tegelijk werd hij toen dagelijks bestuurslid van het Landbouwschap, een overlegorgaan met de minister. Vandaar uit werd hij 1 januari 1995 voorzitter van LTO Nederland.
Zijn curriculum vitae vermeldt een keur aan bijbanen. Zo is hij bestuurslid van de Stichting van de Arbeid en de Sociaal–Economische Raad, lid van de Raad van Advies van ABN/AMRO Holding en lid van de Bankraad. Onlangs nog werd Doornbos herkozen als een van de vice–presidenten van de Europese boerenorganisatie COPA.
Eind vorig jaar toonde hij nog het volle vertrouwen te hebben, maar tegelijk een grote dosis realisme, in de landbouw die mede door de prijzenslag van de supermarkten en de moordende buitenlandse concurrentie verzeild raakte in een ratrace. „De neerwaarste trend zal een keer keren. Maar dat gaat bij ons vaak gepaard met hele harde saneringsronden".
Zijn drijfveer bleef in al die functies en jaren echter dezelfde. Bij zijn aantreden als LTO–voorzitter verwoordde hij het zo: „De positie van boeren en tuinders in de samenleving verdient verbetering. Ze moeten een zelfbewustere houding krijgen. Het is belangrijk dat we laten zien dat ze voor Nederland een onmisbare bevolkingsgroep zijn".
Zie ook:
Landbouwvoorman Doornbos stapt op