Opinie

Interim-manager te weinig aangestuurd

Gemeenten kunnen veel meer uit interim-managers halen, stelt Rob Ramsey, die dinsdag op een congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in Goes zijn voorstel presenteert.

7 June 2005 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 02:37
„Vaak wordt pas halverwege een opdracht vastgelegd wat de interim manager beoogt. Terwijl in die fase ook het ‘schipperen’ al is begonnen.” Foto ANP
„Vaak wordt pas halverwege een opdracht vastgelegd wat de interim manager beoogt. Terwijl in die fase ook het ‘schipperen’ al is begonnen.” Foto ANP

Gemeenten moeten met interim-managers van tevoren de resultaten van hun werk afspreken. Een interim-opdracht start meestal vanuit ontevredenheid met een bestaande situatie. Dat is juist het moment waarop nog helder geformuleerd kan worden wat veranderd dient te worden en welke indicatoren en bewijzen daar bijhoren. Maar vaak wordt pas halverwege een opdracht vastgelegd wat de interim-manager beoogt. Terwijl in die fase ook vaak het ’schipperen’ al is begonnen.

In gemeenten worden volgens een inschatting van het Bureau Interim! in totaal jaarlijks ongeveer 600 tot 800 interim-managementopdrachten verleend. In minstens de helft van de gevallen is het uiteindelijke resultaat dat de desbetreffende externe voor langere of kortere tijd ”op de winkel heeft gepast”. Het is beter dat gemeenten aanbieders van interim-management belonen naar hun prestaties.

Dualisme
Sinds de introductie van het dualisme trekken gemeenteraden steeds vaker de verantwoordelijkheid voor het al dan niet inschakelen van adviseurs en interim-managers naar zich toe. In het algemeen controleert de raad niet slechts meer op hoofdlijnen, maar neemt men de opdrachtgeverrol als het ware over. Gemeenteraden beschikken echter niet over het instrumentarium om resultaten af te dwingen. En die afdwingbaarheid is meestal ook geen onderdeel van de opdrachtverlening.

Externe tijdelijke managers zijn duur en vaak wordt niet duidelijk wat het resultaat van hun inzet moet worden of wat deze is geweest. De meeste gemeenten eisen tegenwoordig waar voor hun geld, zeker nu de budgetten krapper worden. Daarnaast is het van belang dat de interimmer niet slechts zijn ’kunstje’ heeft gedaan, maar dat zijn resultaat beklijft binnen de gemeentelijke organisatie. Transparantie bij het vaststellen en toetsen van de resultaten van de opdracht maakt de managementfunctie als geheel ook beter te beoordelen.

Tijdens een congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in Goes presenteert het Bureau Interim! dinsdag zijn methode voor meetbaar interim-management, RendeManagement™ genaamd. Vaststelling van de indicatoren is de taak van de raad als opdrachtgever, vaststelling van de bewijzen een taak van raad en college. Sterk in RendeManagement™ is dat het tussentijdse meting en rapportage op basis van indicatoren mogelijk maakt. De tussentijdse metingen geven exact aan waar eventuele problemen liggen en waar dus bijsturing noodzakelijk is. Daarbij geeft het de raad inzicht in de mate waarin de beoogde resultaten behaald zullen worden en dus handvatten om zijn opdrachtgeverrol professioneel in te vullen. Dit inzicht kan als basis dienen voor het noodzakelijke vertrouwen tussen raad en college, college en ambtelijk apparaat en tussen raad en ambtelijk apparaat.

De auteur is directeur van het Bureau Interim!, een van de grotere aanbieders van interim-management binnen gemeenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer