Artsen hebben wel degelijk roepingsbesef
De onlangs gehouden acties van artsen getuigen wel degelijk van verantwoordelijkheidsbesef en levensroeping, schrijft drs. A. S. Groenewoud in reactie op prof. mr. dr. W. A. Zondag.
Ik heb mij bijzonder geërgerd aan de wel heel populistisch geschreven column ”Arts en plichtsbesef” van prof. mr. dr. W. A. Zondag (Reformatorisch Dagblad 31 mei). Vanzelfsprekend is een column niet het podium voor een genuanceerd, wetenschappelijk betoog, maar van iemand met zijn titulatuur en achtergrond zou men toch wel een wat meer doordachte en samenhangende bijdrage mogen verwachten.
Meteen in het begin al slaat Zondag de plank volledig mis door als ”werkelijke” reden voor de onlangs gehouden huisartsenstaking op te voeren: „een mogelijke vermindering van het jaarlijkse inkomen ofwel het eigen hachje.” Blijkbaar heeft hij niet de moeite genomen zich te verdiepen in de maatregelen die minister Hoogervorst voor de (huisartsen)zorg in petto heeft. Dat huisartsen straks verzekeraars van iedere gestelde diagnose op de hoogte moeten stellen, en door diezelfde verzekeraars (die maar één echt belang hebben, namelijk euro’s) krijgen voorgeschreven wat kwalitatief goede zorg is, weet of deert Zondag kennelijk niet.
Hij maakt zich meer zorgen om het gebrek aan ”levensroeping” bij de Nederlandse artsen (blijkbaar heeft hij daarnaar onderzoek gedaan). Hoewel men vraagtekens kan plaatsen bij de vorm ervan, de acties van artsen getuigen wel degelijk van verantwoordelijkheidsbesef en levensroeping. De stakingen worden in werkelijkheid namelijk ingegeven door het feit dat artsen dreigen te worden aangetast in datgene waarvoor zij jarenlang zijn opgeleid. Hun professioneel, hun medisch handelen is in het geding. Ik vraag me werkelijk af hoe Zondag zou reageren als zijn studenten hem voortaan zouden voorschrijven wat hij in zijn colleges moet vertellen en mag vragen op het tentamen.
Consultatiebureau
Het wordt allemaal nog verwarrender als hij vervolgens een pleidooi voert om niet-gemotiveerde artsen te dwingen toch (ten minste vijf jaar) arts te blijven. Hoe dat bij deze artsen moet met hun levensroeping weet ik niet. Maar kennelijk heeft Zondag geen problemen met ongemotiveerde huisartsen die precies dansen naar het pijpen van de zorgverzekeraars. Als ze maar niet staken!
Helemaal bont maakt Zondag het als hij, zomaar vanuit het niets, oproept tot sluiting van de Nederlandse consultatiebureaus. Met enkele gechargeerde voorbeelden over ”blokjes leggen”, ”schreeuwen in het oor van een kind” en het inentingsvraagstuk poogt hij aan te geven dat deze bureaus geen enkele meerwaarde hebben.
Enig simpel zoekwerk bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu leert echter dat bij de consultatiebureaus in Nederland slechts 370 (fte’s) artsen werkzaam zijn, die op jaarbasis wel zorg dragen voor 1.733.000 consulten bij zuigelingen en peuters. Jaarlijks wordt dus zo’n 90 procent van alle kinderen tussen de 0 en de 4 jaar regelmatig gezien door een consultatiebureauarts, die daarmee een belangrijke functie heeft in het vroegtijdig signaleren van gezondheidsproblemen en afwijkingen.
Juridisch legitiem
Misschien had Zondag gewoon een column moeten schrijven over de vraag of de staking onder huisartsen in juridisch opzicht gelegitimeerd is. Het spreekwoord luidt immers niet voor niets: Schoenmaker, blijf bij je leest!
De auteur is promovendus aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG), Erasmus MC Rotterdam.