Opinie

Opgeven

3 June 2005 11:29Gewijzigd op 14 November 2020 02:37

Het is voor beginnende schakers altijd een vreemde gewaarwording. Hebben ze net geleerd dat een partij eindigt als een van de spelers schaakmat staat, merken ze tot hun verbazing dat hun meer geoefende kornuiten het spel al veel eerder beëindigen. De wit- of zwartspeler gooit de handdoek al in de ring als hij, een zet of tien vooruitdenkend, bemerkt dat zijn positie hopeloos is. In dat geval „geeft hij op”, om nog even in schaakjargon te blijven. Doorspelen vanuit een verloren positie zou saai en verkwisting van tijd zijn.Dat beeld doemde gisteren, in het kamerdebat over het referendum, op twee momenten op. In de eerste plaats toen het ging om de vraag of Europa niet het beste helemaal kan stoppen met de grondwet. Wat heeft het nog voor zin om in allerlei landen referenda te houden of parlementaire stemmingen, nu twee belangrijke landen al nee hebben gezegd? Dat is toch verspilling van tijd?

Maar dat is toch iets te simpel gedacht. In tegenstelling tot bij het schaken, hebben we hier niet met een spel te maken. Bovendien hebben de opstellers van de grondwet bepaald dat het pas werkelijk einde oefening is als meer dan vijf landen de grondwet hebben afgewezen. Dan hoeft er zelfs niet meer gepraat te worden over eventuele herstelwerkzaamheden. Maar zover is het nu nog niet.

Als vijf of minder landen de grondwet afwijzen, zijn gesprekken nodig tussen alle EU-landen over een vervolgtraject. Kortom: om te weten hoe de zaak in heel Europa ligt, zal wel degelijk het hele pad van ratificatie afgelopen moeten worden. Dat betekent, helaas, dat we ons in Europa tot 1 november 2006 met een wat zinloos proces onledig moeten houden. Anderzijds zal dat natuurlijk geen regeringsleider ervan afhouden nu al na te denken over de verdere toekomst.

Het tweede moment waarbij het beeld van het schaakspel oprees, was toen in de Kamer gesproken werd over hoe nu in het parlement om te gaan met het wetsvoorstel tot ratificatie van de grondwet. Het kabinet en de voorstanders van de grondwet waren met die vraag gauw klaar: intrekken die wet. Officiële parlementaire behandeling, inclusief een formele stemming, was immers zinloos. Iedereen wist dat, na het referendum, elke fractie tegen de grondwet ging stemmen. Snel stoppen dus met die handel.

Andere fracties, zoals de SP, de ChristenUnie en de SGP, keken daar echter anders tegenaan. Het was de Tweede Kamer, zo redeneerden zij, die een niet-bindend advies had gevraagd aan het volk. Wat ligt er dan meer voor de hand dan dat diezelfde Kamer, na verkregen advies, de zaak ook netjes afhecht en door een officiële stemming laat zien dat hij het advies overneemt?

En genoemde fracties hebben gelijk. Het meningsverschil over de afhandeling van het wetsvoorstel is meer dan formalistisch gehakketak. En meer dan een schaakspel dat je, eenmaal in verloren positie beland, kunt opgeven.

Door een officiële stemming benadrukken parlement en regering dat we in een representatieve democratie leven, waarin de Kamer het laatste woord heeft. Voor die staatsvorm hebben we ooit gekozen en daaraan moeten we ons houden. Dat te benadrukken is in deze tijd van uitbundig referendumenthousiasme niet overbodig.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer