Buitenland

Libanon moet uitstijgen boven sektarische verdeeldheid

De laatste Syrische troepen zijn vertrokken en de Libanezen beleven voor het eerst in dertig jaar vrije verkiezingen. Van duurzame stabiliteit is in het Arabische land echter nog steeds geen sprake. Donderdag nog werd een vooraanstaande journalist door een autobom gedood. Het was de jongste in een serie explosies die vooral christelijke wijken trof.

Mr. Richard Donk
3 June 2005 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 02:37Leestijd 5 minuten

Met veel vertoon onthulden Libanese christenen afgelopen week een standbeeld van Pierre Gemayel, de oprichter van de falangistenpartij. Onder zijn leiding kregen christenen voor het eerst een belangrijke politieke stem in Libanon. Zijn twee zoons, Bashir en Amin, vervulden beiden het presidentschap. In 1982 werd Bashir vermoord, de opmaat voor de beruchte slachtingen in de kampen van Sabra en Shatila.

Tot voor kort was de oprichting van zo’n standbeeld ondenkbaar geweest. De Syriërs verwoestten het vorige beeld in 1990, toen zij het christelijke deel van Libanon bezetten. Sindsdien waren alle uitingen van sektarisme uit den boze. „Deze daad is een teken dat de christenen eindelijk weer een stem hebben, nadat zij jarenlang door de Syriërs het zwijgen waren opgelegd”, aldus Elie Ziadeh, een vooraanstaand lid van de falangisten, tijdens de onthullingsceremonie.

„Al die jaren (van Syrische bezetting, red.) waren de christenen in het parlement pro-Syrisch; zij vertegenwoordigden ons helemaal niet. Ik denk dat christenen veel extremer moeten zijn, anders worden zij door de moslimmeerderheid opgeslokt”, voegde Ziadeh er in niet mis te verstande bewoordingen aan toe.

Toenemend extremisme is nu precies waar veel Libanezen bang voor zijn. Na de euforie over het vertrek van de Syrische troepen, slaat meer en meer de vrees toe dat het land opnieuw in chaos vervalt. Veel burgers staan nog de verschrikkingen voor ogen van de bloedige burgeroorlog die het land tussen 1975 en 1990 teisterde.

Sinds de moord op oud-premier Rafiq Hariri, in februari van dit jaar, is Libanon regelmatig opgeschrikt door bomaanslagen, voornamelijk in christelijke wijken. Gisteren nog werd Samir Qasir, een van de meest prominente anti-Syrische journalisten, door een autobom in Beiroet vermoord. In zijn vaste column op de voorpagina van het dagblad al-Nahar, schreef Qasir uiterst kritische artikelen over de Syrische aanwezigheid in Libanon.

Hoewel de Syriërs hun buurland in dertig jaar economisch geplunderd hebben, zagen veel Libanezen de stationering van buitenlandse troepen toch als een stabiliserende factor in de ernstig verdeelde samenleving. „De veiligheid van Libanon is verbonden met Syrië”, stelde druzenleider Walid Joumblatt zelfs na het vertrek van de Syrische troepen.

Na de Syrische terugtrekking krijgt Libanon voor het eerst in dertig jaar de gelegenheid vrije parlementsverkiezingen te houden. In een serie verkiezingsrondes kunnen de Libanezen per district volksvertegenwoordigers kiezen. Vorige week won de oppositie alle zetels voor de regio Beiroet. Over ruim twee weken moet de volledige samenstelling van het nieuwe parlement bekend zijn. De oppositie hoopt dat eindelijk de machtsbalans nu in haar voordeel zal doorslaan.

Aanstaande zondag worden in het zuiden verkiezingen gehouden. Naar verwachting zullen de sjiitische Amal en de radicale Hezbollah-beweging daar de meeste zetels in de wacht slepen. Hezbollah heeft zich weliswaar tot een organisatie ontwikkeld die ook op politiek en sociaal gebied actief is, maar zij handhaaft nog steeds haar gewapende milities in Zuid-Libanon die regelmatig de confrontatie met Israël aangaan. De Verenigde Staten hebben Hezbollah op de lijst van terroristische organisaties geplaatst.

Een nieuwe Libanese regering staat voor de lastige keuze Hezbollah te ontwapenen of toe te staan dat de beweging haar wapens behoudt en feitelijk de dienst in het zuiden uitmaakt. In het eerste geval riskeert de overheid een harde confrontatie met het sjiitische deel van de bevolking. In het tweede geval zal zij haar eigen gezag ondermijnen.

Voor veel Libanezen is het feit dat er überhaupt verkiezingen worden gehouden al reden genoeg tot optimisme. Maar de interne spanningen tussen de verschillende groepen -christenen, soennieten, sjiieten en druzen- zijn na het vertrek veel duidelijker aan de oppervlakte gekomen. De Syriërs hebben weliswaar nooit een verzoening tussen de facties tot stand kunnen brengen, maar wisten wel steeds een uitbarsting te voorkomen.

Na de moord op Rafiq Hariri is in het publieke debat veel over eenheid gesproken. Nu de gemeenschappelijke vijand, in de vorm van de Syrische bezetting, is weggevallen, dreigen ook de oude tegenstellingen weer in alle hevigheid boven te komen. De eerste taak van een nieuwe regering zal dan ook zijn een proces van duurzame nationale verzoening op gang te brengen.

Sinds jaar en dag is geprobeerd de balans tussen de verschillende groepen op kunstmatige wijze in stand te houden. Christenen krijgen standaard 50 procent van de parlementszetels. De president is altijd een maronitische christen, de premier een soennitische moslim en de voorzitter van het parlement een sjiiet. De druzen hebben recht op acht zetels in de volksvertegenwoordiging.

Hoewel dit systeem een formele machtsbalans creëert, legt het tegelijkertijd de interne verschillen van Libanon constitutioneel vast. Voor echte nationale eenheid zullen de Libanezen moeten uitstijgen boven de sektarische verdeeldheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer