Bosnische leiders hebben gezegd dat ze hopen dat de inzet van de militairen het imago van de jonge Staat kan veranderen, van een land dat afhankelijk is van een internationale vredesmacht tot een land dat bijdraagt aan de mondiale veiligheid. „Laat de wereld ons herinneren door jullie professionaliteit en effectiviteit, en niet de vroegere oorlog, armoede en hoge werkloosheid", zei de Bosnische generaal Podzic tegen de militairen voor hun vertrek.

De ceremonie op het vliegveld van Sarajevo werd bijgewoond door leden van het presidentiële driemanschap van Bosnië–Herzegovina, buitenlandse diplomaten en de Amerikaanse commandant van NAVO–troepen in het land. De uitgezonden militairen, onder wie een vrouw, droegen camouflagekledij voor de woestijn. Ze blijven een halfjaar in Irak en worden daarna vervangen.

Tijdens de burgeroorlog in de voormalige Joegoslavische republiek (1992–1995) zaaiden de verschillende bevolkingsgroepen dood en verderf onder elkaar. Sinds het verdrag van Dayton in 1995 een einde maakte aan de oorlog, is het land verdeeld in verschillende entiteiten. Ook hebben de Kroaten, Serviërs en moslims hun eigen legereenheden. Het enthousiasme om nu gezamenlijk op te trekken lijkt vooral een financiële reden te hebben. De uitgezonden militairen krijgen ieder 3160 dollar per maand, ongeveer tien keer zoveel als ze normaal zouden verdienen.