Hilla opnieuw doelwit van bloedige aanslagen
De sjiitische stad Hilla is opnieuw het doelwit geweest van opstandelingen. In de Iraakse stad circa 95 kilometer ten zuiden van Bagdad kwamen maandag bij twee zelfmoordaanslagen 27 mensen om het leven en raakten 128 anderen gewond.
De eerste aanslag was gericht tegen ongeveer vijfhonderd politiecommando’s die protesteerden voor het kantoor van de burgemeester. Zij eisten uitbetaling van achterstallige salarissen. Een man liet midden tussen de demonstrerende menigte zijn explosieven afgaan.
De tweede zelfmoordenaar droeg net als de eerste een gordel met springstoffen. Hij bracht die tot ontploffing toen de demonstranten vluchtten na de eerste explosie. Een getuige vertelde dat het aantal slachtoffers moeilijk is vast te stellen omdat zoveel lichamen uiteen zijn gereten.
In Hilla kwamen bij een zelfmoordaanslag in februari al 118 mensen om het leven. De aanslagen van maandag zijn opgeëist door al–Qaeda onder leiding van Abu Musab al–Zarqawi. Die groepering probeert een wig te drijven tussen de soennitische en sjiitische gemeenschap.
Sinds het aantreden van de sjiitische premier Ibrahim al–Jaafari op 28 april zijn al zevenhonderd mensen door aanslagen omgekomen. De regering is in Bagdad een groot veiligheidsoffensief begonnen. Operatie Bliksem moet binnen twee weken naar de rest van het land worden uitgebreid.
In het westen van de hoofdstad arresteerden Amerikaanse militairen per abuis de topman van de voornaamste soennitische politieke organisatie, de Iraakse Islamitische Partij (IIP). Mohsen Abdul–Hamid en zijn drie zoons werden kort voor dageraad van hun bed gelicht en aangehouden.
Familie van de Abdul–Hamid verklaarde dat de militairen de deur van huis intrapten, de boel overhoop haalden en de IIP–leider een kap over zijn hoofd plaatsten en hem afvoerden. Abdul–Hamid was na de val van Saddam Hussein nog lid van de door de VS ingestelde regeringsraad.
De politicus en zijn zoons werden na scherpe protesten enkele uren later vrijgelaten. President Jalal Talabani veroordeelde de arrestatie en zei „verrast en ongelukkig" te zijn. Premier al–Jaafari kondigde direct een onderzoek naar het incident aan.
Het Amerikaanse leger verklaarde later dat het een vergissing betrof. „Na een gesprek werd vastgesteld dat hij per abuis is aangehouden en dat hij op vrije voeten moest worden gesteld". Het leger betreurt het ongerief dat hem is aangedaan, aldus de verklaring.
Soennieten regeerden Irak tot de val van het bewind van Saddam Hussein ondanks het feit dat zij een minderheid vormen. De IIP boycotte de verkiezingen eind januari omdat soennieten door het aanhoudende geweld in hun provincies niet zouden kunnen stemmen.
De soennieten bezetten daardoor maar zeventien van de 275 zetels in het parlement. De regering van Koerden en sjiieten proberen soennieten bij de regering en het opstellen van de grondwet te betrekken, maar dit proces verloopt moeizaam. Rebellen proberen de kloof met aanslagen verder te vergroten.