„Christen moet politie of bouw niet mijden”
Christenen hebben de opdracht om werk te zoeken in een niet-christelijke werkomgeving. De reformatorische omgeving moet jongeren er niet van weerhouden bijvoorbeeld te gaan werken bij de politie of in de bouw. „De Heere wil ons daar hebben, het is een goddelijke opdracht”, aldus de christelijke gereformeerde predikant A. A. Egas.
De Urker dominee hield vrijdagavond een inleiding tijdens de jaarvergadering van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU), die in zijn woonplaats werd gehouden. Volgens ds. Egas hebben christenen de opdracht om „in de wereld” te werken. „Het zou een zegen zijn als iemand op die plek anderen waarschuwt en de Heere dat wil gebruiken.”
Hij vertelde recent met ouders te hebben gediscussieerd over de wens van hun zoon om bij de politie te gaan werken. Als bestuurslid van het Pieter Zandtcollege ontmoette hij een sollicitant voor het leraarschap bouwkunde, die zich verre wenste te houden van de bouw in verband met de grove uitingen en de altijd schetterende radio. „Hoe kan zo’n docent nu gids zijn voor leerlingen van het vmbo die straks de bouw niet kunnen ontwijken”, zo vroeg de predikant zich af.
Hij gaf wel aan dat een christen eerst op de knieën gaat alvorens een sollicitatiebrief te schrijven. Tijdens een eerste gesprek moet de sollicitant duidelijk aangeven waar hij of zij staat. De niet-christelijke werkvloer is niet altijd gemakkelijk. „Personeelsavonden met popmuziek of magiërs moet je mijden, ook al wil je loyaal zijn aan de collega’s”, aldus ds. Egas, die de drie vrienden van Daniël daarbij als voorbeeld gaf.
Anderzijds waarschuwde hij ervoor om afzijdig te blijven. „Christenen mogen niet als grijze muizen hun werk doen, maar moeten openstaan voor anderen. Ook voor collega’s die hen niet zo liggen. We mogen niet vreemd doen, maar wel vreemdeling zijn. Laat zien dat je niet gehecht bent aan aardse zaken. En dan is het niet altijd te voorkomen dat je wordt uitgemaakt voor fundamentalist. Blijf het gesprek aangaan en weet dat je op de werkvloer om Christus’ wil smaad moet dragen”, aldus ds. Egas.
Tijdens de jaarvergadering bleek dat de RMU steeds vaker met hulpvragen wordt geconfronteerd. In 2004 is het aantal ledenzaken explosief gestegen, van circa 2600 naar bijna 4500. Ook de dienstverlening aan werkgevers nam beduidend toe. Globaal deed eenderde van de leden een beroep op de RMU.
RMU-voorzitter J. W. Overeem denkt dat de stijging te maken heeft met economische problemen. Hij verwacht dat deze stijgende lijn zich zal voortzetten en dat voor ’zijn’ vakorganisatie steeds meer „een soort reformatorische wegenwachtrol is weggelegd.” Hij maakte bekend dat de RMU zich de komende tijd gaat bezinnen of er voor de organisatie een taak is weggelegd binnen Europa.