Meten en registreren op de fiets
De eerste meters zijn het moeilijkst. De loodzware meetfiets van de Fietsersbond zwabbert alle kanten op als onderzoeker Frank Borgman op gang komt. „Zo’n 18 kilometer per uur is de ideale snelheid.”

De Fietsersbond gebruikt de meetfiets om de toestand van het Nederlandse wegennet te testen. Trillingsmeters registreren het aantal hobbels en geven dit door aan de laptop die in een koffer achterop zit. Als Borgman even stilstaat, demonstreert hij het systeem door even een klap op het zadel te geven. Op het scherm van de laptop schiet de curve omhoog.
De oorzaak van het zwabberen is de videocamera die in een metalen kist op het stuur is gemonteerd. Ernaast een schermpje waarop de bestuurder kan zien of de apparatuur allemaal werkt. De kist is gemonteerd op een aantal veren, die de grootste schokken moeten opvangen. Al met al een gewicht dat om sterke armen vraagt. Borgman: „De video gebruiken we om later te bepalen waar we gemeten hebben. Je kunt er op zien welke verharding het fietspad heeft en of er twee fietsers naast elkaar op het pad passen. Wij vinden dat een vader naast zijn kind moet kunnen fietsen om hem vast te houden.”
Opvallend is de grote microfoon achter op de fiets. Borgman: „Door het aantal decibellen te meten, kun je nagaan in hoeverre de fietser last heeft van andere weggebruikers.” Met de in de laptop verzamelde gegevens kunnen de onderzoekers een uitgebreid rapport opstellen. Vanaf 2000 tot 2004 hebben 130 gemeenten zo’n rapport laten maken.
De aanleiding voor dit grootschalige onderzoek is de wens van het ministerie van Verkeer en Waterstaat om het fietsbeleid in Nederland te verbeteren. Met behulp van een flinke subsidie ontwikkelde de Fietsersbond een meetfiets en ging aan de slag. Gemeenten reageerden massaal.
De eerste versie van de meetfiets had behoorlijk wat kinderziektes. Borgman: „We hadden onderschat hoeveel de apparatuur te lijden heeft. In het eerste jaar zijn we in 59 gemeenten geweest, maar we moesten de helft van de metingen overnieuw doen, omdat de apparatuur het opgaf.” In 2001 liet de bond een tweede meetfiets ontwikkelen door een gespecialiseerd bedrijf.
Alle grote gemeenten, behalve Amstelveen, maakten kennis met de meetfiets. Gemeenten met minder dan 20.000 inwoners komen niet in aanmerking. Borgman: „We fietsen alleen in de bebouwde kom. Als die maar uit een paar straten bestaat, hebben we niet voldoende vergelijkingsmateriaal.” Er zijn nog veertig gemeenten die wel in aanmerking komen, maar zich nog niet gemeld hebben. „Het kan zijn dat er geen belangstelling is, of wij hebben er geen vrijwilligers wonen. Want als we op pad gaan, moet er wel iemand bij zijn die de weg weet.”
Met de uitkomst van de metingen zijn de meeste gemeenten goed aan de slag gegaan, volgens Borgman. „De aanbevelingen achter in het door ons opgestelde rapport zijn in de meeste gevallen uitgebreid besproken in de raadscommissies. Dikwijls leidde dat tot aanpassingen van het beleid. Zo zijn enkele gemeenten hun fietspaden gaan asfalteren.”
Asfalt is volgens de onderzoeker de beste verharding voor een fietspad. „Lekker glad, hè.” Klinkers zorgen voor de slechtste ondergrond. Tegels zijn erg onderhoudsgevoelig. Borgman: „Vooral als ze in een polder liggen, willen ze nogal eens verzakken of uit elkaar drijven. Dat zorgt voor levensgevaarlijke spleten in het fietspad. Vandaar dat tegelpaden hoog scoren in de klachtentoptien op onze website.”
Dit is het laatste deel in een korte serie naar aanleiding van de recente opening van een meldpunt voor slechte of onveilige fietspaden op www.fietsersbond.nl.