Heel je hart en heel je leven
Titel:
”Met hart en mond. Ons belijdenis doen”
Auteur: ds. G. J. van Aalst
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2005
ISBN 90 331 1850 5
Pagina’s: 146
Prijs: € 15,90. Hart en mond, we hebben ze beide. Het is een voorrecht als het hart klopt en de mond mag spreken. Het is een nog groter voorrecht als ons hart, dat van nature onszelf toebehoort, mag worden vernieuwd en voor de Heere mag kloppen. Dan zal ook de mond niet achterblijven. In spreken, en in zwijgen.
Na de uitgaven ”Waar liefde woont. Ons huwelijksformulier” en ”Van kind tot kind. Ons doopsformulier”, is van de hand van ds. G. J. van Aalst, predikant van de Gereformeerde Gemeente te Klaaswaal, een derde boek verschenen: ”Met hart en mond. Ons belijdenis doen”. In negentien hoofdstukken behandelt de auteur allerlei zaken en vragen die verband houden met het afleggen van openbare belijdenis.
De titel is ontleend aan de Psalmen (bijv. „Haast wendt het zich tot God met hart en mond”, Psalm 22:14). Het hart eerst, de mond volgt. Wat betreft de titel van het boek heeft de auteur derhalve bewust gekozen voor deze volgorde. Uit het hart zijn de uitgangen des levens.
Niet vanzelfsprekend
Ds. Van Aalst weet zich op de jonge mensen betrokken. Als predikant ziet hij het als zijn opdracht hen op de kruispunten van hun leven te begeleiden.
Hij stelt dat wanneer belijdenis wordt gedaan, niet slechts instemming met de leer wordt betuigd. Er is sprake van ”geloofsbelijdenis”. Welk geloof? Van tijd-, historisch, wonder- en zaligmakend geloof gaat het om het laatste. Dat betekent niet dat de belijdeniscatechisant in de dienst waarin openbare belijdenis wordt afgelegd, zegt: „Ik ben een kind van God. Ik hoor bij Gods volk.” Het wil wel zeggen dat belijdenis doen meer is dan alleen ja uitspreken. „Het gaat om ernst in je opvattingen en in je levensopenbaring, het gaat om leer en leven. (…) Maar de Heere vraagt veel meer. Hij vraagt met alle klem om héél je hart en héél je leven” (blz. 33).
Belijdenis doen is daarom geen vanzelfsprekendheid en kan ook niet door een mens, bijvoorbeeld een ambtsdrager, worden afgedwongen.
Ds. Van Aalst geeft aan dat degene die belijdenis doet de verantwoordelijkheid die de ouders bij de doop op zich namen, persoonlijk overneemt.
Terecht wijst hij erop dat de beslissende stem van toelating tot het doen van openbare belijdenis bij de kerkenraad ligt. Als er gegronde redenen zijn iemand te weigeren, moet deze daartoe de mogelijkheid hebben. Al ziet de kerkenraad er, als het goed is, naar uit catechisanten te mogen toelaten.
Pastoraal en leerzaam
”Met hart en mond” is pastoraal van toon. De auteur neemt de (jonge) lezer als het ware bij de hand om stapsgewijs te laten zien hoe Ruth in Gods aanbiddelijke voorzienigheid tot haar belijdenis en op Boaz’ akker kwam. Op pastorale wijze worden vragen aan het jonge hart gelegd en de dienst des Heeren aangeprezen.
Ds. Van Aalst wijst erop dat belijdenis doen niet wil zeggen dat dit uiterlijk voordeel oplevert. In tegendeel: Sadrach, Mesach en Abednego hoefden in het dal van Dura maar één keer voor het beeld van Nebukadnezar te knielen. Door genade deden ze het niet. De Heere toonde dat er weliswaar geen succes, maar wel zegen op het belijden van de Naam des Heeren rustte.
Op pastorale wijze wordt de vinger bij concrete zaken gelegd. De predikant van Klaaswaal schrijft bijvoorbeeld behartenswaardige woorden over de waarde van tradities. Als voorbeeld worden de Rechabieten (Jeremía 35) genoemd. Zij hielden zich aan bepaalde overleveringen van het voorgeslacht, omdat ze voelden dat het voortkwam uit de liefde en de bezorgdheid over hun zielenheil.
De inhoud van ”Met hart en mond” is leerzaam en actueel. Ds. Van Aalst legt de huidige tijd naast de Schrift. Hij wijst op de overeenstemming tussen de dagen van Noach en de dagen van de Zoon des mensen. Opmerkelijk en aangrijpend om te zien hoeveel overeenkomsten er met onze tijd zijn. Het is niet de bedoeling dat jonge mensen door het benoemen van concrete zaken worden ontmoedigd. Wel wordt de werkelijkheid getekend! In deze realiteit leven wij.
Sacramenten
De pastorale toonzetting en leerzame inhoud komen tot uiting als ds. Van Aalst het belijdenis doen in verband brengt met de sacramenten. In vogelvlucht neemt hij de lezers mee door de kerkgeschiedenis. Opvallend is dat in de Vroege Kerk ”onderwijs” al bij belijdenis doen en dopen hoorde. Goed om dat te onderstrepen. In onze tijd van gesprek en discussie dreigt dit aspect onder te sneeuwen.
Relatief veel aandacht gaat uit naar wat Calvijn omtrent het heilig avondmaal heeft geschreven. Persoonlijk acht ik de hoofdstukken die hierover handelen van groot belang. Van de grote reformator wordt nogal eens het beeld geschetst dat hij, meer dan Luther, in geestelijk opzicht zakelijk en weinig bevindelijk was. Tevens wordt de indruk gewekt dat een echte calvinistische gemeente een avondmaalsgemeente zou zijn. „Terug naar Calvijn…”
Terecht schrijft ds. Van Aalst: „De vraag is dan wel: op welke manier?” Hij toont aan dat Calvijn heeft geklaagd over het ontstellend aantal geveinsden onder de avondmaalsgangers, die geen rechte belijdenis des harten hadden afgelegd. Met andere woorden: belijdenis doen is geen vanzelfsprekendheid, deelnemen aan het heilig avondmaal evenmin. Dat we het ter harte mochten nemen. De Geest is het Die in álle waarheid leidt.
Calvijn heeft zijn gedachten omtrent het heilig avondmaal onder meer verwoord in een traktaat uit 1541. Daarin gaat het niet alleen om de Persoon van Christus, maar eveneens om de zelfbeproeving en hoe de Heilige Geest aan het avondmaal in het hart werkt.
Het is goed te bedenken dat het niet de bedoeling is mensen uit hardheid van de tafel des Heeren te weren. Het heilig avondmaal heeft pas dan nut als de Heere op Zijn tijd en wijze aan de tafel bréngt. Ten dis geleid: dat geeft verwondering!
Leerzame gids
”Met hart en mond” biedt veel waardevols voor hart en hoofd. Ik hoop dat (jonge) mensen die overwegen komend seizoen de belijdeniscatechisatie te volgen, van dit boek gebruik zullen maken. Ik acht het een pastorale en leerzame gids. Allerlei concrete zaken en vragen worden aan de orde gesteld. Trouwens, mensen die korter of langer geleden belijdenis hebben gedaan, kunnen er ook hun voordeel mee doen.