Een meerderheid van de aanwezige volksvertegenwoordigers besloot gistermiddag om de aanvankelijk voor deze week voorziene behandeling van het desbetreffende rapport en de bijbehorende ontwerpresolutie naar een later tijdstip te verschuiven. Dat gebeurde op initiatief van de socialisten en liberalen. Het ligt nu in de bedoeling dat de gedachtewisseling in de plenaire vergadering en de daaropvolgende stemmingen eind november plaatsvinden. Een van de belangrijkste inhoudelijke geschilpunten betreft de vraag of er een verbod dient te zijn op het zogenaamde therapeutisch kloneren, waarbij embryo's worden gecreëerd ten behoeve van het speurwerk in de laboratoria.

Het uitstel betekent dat de uiteindelijke standpunten van het EP geen plaats krijgen in het wetenschapsprogramma van de Unie. Daarover vallen komende donderdag namelijk al wel beslissingen. Het gaat daarbij om de omvang en de verdeling van de subsidies voor researchprojecten in de periode 2002 tot 2006. De biotechnologie geniet in dat kader een hoge prioriteit, maar duidelijke voorwaarden op ethisch vlak voor het ontvangen van geld uit de gemeenschapskas ontbreken.

Tegen de achtergrond van dit laatste hebben de christen-democraten en de vertegenwoordigers van ChristenUnie/SGP erop aangedrongen de beide dossiers tegelijk te bespreken. Een meerderheid gaf er gisteren echter blijk van dat zij die samenhang afwijst. De formele reden daarbij luidde dat het verslag van de commissie-Fiori over de genetica niet tijdig in alle talen gereed was.

Volgens Blokland (ChristenUnie/SGP) is dat argument onjuist. „Socialisten en liberalen willen gewoon niet dat wetenschappelijke activiteiten worden onderworpen aan ethische principes", constateerde hij na afloop van de regeling van de werkzaamheden voor deze week. Tot zijn teleurstelling waren veel christen-democraten bij de stemming afwezig. Hij denkt niet dat de uitslag van gisteren er een voorbode van is dat het EP in voltallige samenstelling minder stringente bepalingen zal vastleggen dan de commissie beoogt.

Status
De opvattingen van het Parlement hebben straks de status van niet meer dan een oproep en een aanbeveling aan de Europese Commissie, de raden van ministers en de afzonderlijke lidstaten om er in de toekomst in het beleid en in de wetgeving rekening mee te houden. Blokland kan zich niet voorstellen, zo zegt hij, dat van „een dergelijk richttinggevend rapport" geen invloed zal uitgaan.