Kerk & religie

Calvijn bestrijdt „botte Hollander”

„Die boer wil dat Christus begraven wordt…" Dit harde verwijt ontsproot in 1562 aan de pen van Johannes Calvijn. Degene op wie hij zijn woede koelde, was de Nederlander Dirk Volckertsz Coornhert (1522-1590). Mirjam van Veen (31) onderzocht de venijnige pennenstrijd tussen beide zestiende-eeuwers. Beiden hadden op geloof en de rol van de kerk in de samenleving een heel verschillende visie. En beide visies hebben in de Nederlandse samenleving hun sporen nagelaten.

Door J. C. Karels
13 November 2001 11:54Gewijzigd op 23 February 2023 16:58
AMSTERDAM – Mirjam van Veen (31) promoveerde vandaag op de pennenstrijd tussen Calvijn en Coornhert. Beide zestiende-eeuwers hadden een verschillende visie op geloof en de rol van de kerk in de samenleving. Calvijn vond dat een protestant geen mis behoo
AMSTERDAM – Mirjam van Veen (31) promoveerde vandaag op de pennenstrijd tussen Calvijn en Coornhert. Beide zestiende-eeuwers hadden een verschillende visie op geloof en de rol van de kerk in de samenleving. Calvijn vond dat een protestant geen mis behoo

Als student theologie schreef Van Veen een scriptie over Anna Maria van Schurman. Na haar afstuderen werd ze door een „enorm enthousiasmerend" betoog van haar copromotor dr. Frans van Stam overgehaald aan het Calvijnonderzoek mee te doen. „Toen ben ik de bocht omgegaan", vertelt ze op de veertiende verdieping van het VU-gebouw in Amsterdam. Vandaag verdedigde ze aan de Vrije Universiteit haar dissertatie “Verschooninghe van de roomsche afgoderye. De polemiek van Calvijn met nicodemieten, in het bijzonder met Coornhert” (uitg. Hes & De Graaf Publishers, 't Goy-Houten, ISBN 90 6194 099 0).

In de zestiende eeuw ontstond in Europa een nieuwe situatie, toen de Rooms-Katholieke Kerk haar monopolie in de heilsbemiddeling verloor. Naast deze kerk ontstonden nieuwe groepen, die zich een positie in de maatschappij probeerden te verwerven: calvinisten, lutheranen, doopsgezinden, zwinglianen, spiritualisten. „Zij kwamen allen vroeg of laat voor de vraag te staan of je koste wat het kost moet breken met de Rooms-Katholieke Kerk", zegt Van Veen.

Over deze vraag is veel strijd gevoerd. Van Veen: „In de polemiek werd de term “nicodemieten” een aanduiding voor mensen wie, al dan niet terecht, werd verweten hun geloof verborgen te houden. Zij zouden niet voor hun geloof uit durven komen, en bleven de Rooms-Katholieke Kerk nog bezoeken, bijvoorbeeld door de mis of de eucharistie bij te wonen. De term was afgeleid van Nicodemus, die 's nachts naar Jezus toeging en uit angst voor de reactie van mensen zijn geloof verborgen hield."

Lafaard
Een van de belangrijkste deelnemers aan het debat in Frankrijk was Calvijn, legt Van Veen uit. „Hij bepleitte een heldere keus. Ben je protestant, dan hoor je geen mis bij te wonen – ook al breng je jezelf daardoor in gevaar. Ondanks de vervolgingen vond Calvijn dat protestanten geen compromis met de rooms-katholieken konden sluiten. Mensen die toch de mis bezochten, vond hij laf en pragmatisch. Voor hen kon hij slechts minachting opbrengen. Calvijns geschriften tegen deze “nicodemieten” werden onder andere in het Nederlands vertaald. Voor Coornhert waren ze aanleiding om in het geweer te komen. Lijnrecht tegenover Calvijn, maande hij zijn lezers tot voorzichtigheid. Waarom zou een gelovige zijn of haar leven op het spel moeten zetten voor een uiterlijke kerk?"

De dissertatie van Van Veen werpt nieuw licht op het nicodemisme in de Nederlanden. „Ik concludeer dat het hier toch vrij sterk was, en dat er een duidelijke ideologische opvatting achter zat. Dat verklaart Calvijns gebetenheid op Coornhert, die hij uitmaakt voor „botte Hollander." De nicodemieten waren niet alleen pragmatisch, in die zin dat ze vervolging wilden ontlopen. Ze hadden ook een ideologie, de spiritualistische opvatting dat het uiterlijke er niet zo veel toe doet."

Nicodemus
Het eerste deel van de studie gaat over de Franse polemiek tegen de nicodemieten. Van Veen behandelt de ideeën van medestanders van Calvijn: Guillaume Farel, Antoine Marcourt en Pierre Viret. Daarvoor bracht ze een halfjaar in Genève door. „Geweldig was dat. Je hebt er een fantastische bibliotheek. Wat ik leuk vind, is dat je een persoon op een gegeven moment echt te pakken krijgt. Je kruipt steeds meer in z’n huid. In Genève heb ik de kans gehad om me te verbreden. In Nederland moet je gelijk twee artikelen publiceren. Daar hoefde je alleen maar te beloven dat je hard zou werken."

De argumenten die Calvijn toevoegt aan die van Farel, Marcourt en Viret, zijn niet nieuw. „De manier waarop hij ze vormgeeft, is wel anders", heeft Van Veen gemerkt. „Dan denk ik aan de retoriek van Calvijn, en de trucs die hij gebruikt in de strijd. Zo’n truc is bijvoorbeeld dat hij een ander aspect van Nicodemus naar voren haalt. Nicodemieten zijn genoemd naar de vroege Nicodemus. Maar, zegt Calvijn, kijk eens naar de late. Als de vijandschap ten top is gestegen, als er echt moed nodig is, dan komt Nicodemus in actie: de late Nicodemus vraagt, nadat Jezus is gekruisigd, Zijn lichaam op. Calvijn stelt hem ten voorbeeld."

Tolerantie
Het nicodemisme in de Lage Landen komt in het tweede deel ter sprake. In zijn “Response à un certain Holandois”, geschreven tegen Coornhert, benadrukt Calvijn dat de geloofsovertuiging en het uitkomen daarvoor in de samenleving een eenheid vormen. Met die opvatting kan de promovenda wel overweg. „Wat je doet, zegt iets over je innerlijke overtuiging, beide zijn niet los te koppelen. Maar bijvoorbeeld zijn dreigement met het laatste Oordeel, daar kan ik niets mee."

Ook vindt Van Veen dat Calvijn zijn standpunt sterk identificeert met Gods oordeel. „Calvijn zegt letterlijk: Ik spreek door de mond van de Heer. Dat is een pregnante uitspraak, die ik elders toch niet zo ben tegengekomen. Dan is er geen ruimte meer voor discussie. Er zijn gedeelten van zijn theologie waar ik weinig mee kan beginnen. Maar met zijn ecclesiologie, zijn leer van de kerk, ben ik het wel eens. Voor Calvijn is de kerk de gestalte van het Woord van God. Hij ziet het Woord als verkondiging én daad. De kerk moet het Woord verkondigen, maar ook doen. Er zit iets in van een belofte en een opdracht."

Het pleidooi dat Coornhert voert voor tolerantie is natuurlijk altijd fraai, meent Van Veen. „Hij heeft gezocht naar een manier waarop verschillende overtuigingen in één maatschappij kunnen samenleven. Ook zijn nadruk op de deugd –niet de oubollige Nederlandse deugd, maar het geloof dat door de liefde werkt– spreekt me wel aan."

Scheldpartij
Terwijl het traktaat van Calvijn ontaardt in een scheldpartij, slaagt ookCoornhert er niet in de positie van Calvijn recht te doen, vindt Van Veen. „Coornhert legt de schuld van de dood van martelaren bij Calvijn en zijn medestanders, en niet bij de overheid. Hij schrijft dat Calvijn met zijn opvatting de mensen naar de slachtbank jaagt. En dat Calvijn zich alleen maar druk maakt om uiterlijkheden. Dat is niet waar. Calvijn zegt: Wat je gelooft, gaat vooraf. En het heeft gevolgen voor je handelen."

Van Veen ziet zowel de gedachten van Calvijn als die van Coornhert nog terug in de tegenwoordige samenleving. „Bij de gereformeerden zie je nog steeds dat je lid bent van een kerk, en dat ben je dan helemaal. Maar ookCoornherts ideeën leven nog: Ik geloof wel, maar dat hoeft niet per se binnen een kerk te gebeuren."

Meer over
Johannes Calvijn

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer