„We moeten terug naar de oikos”
Niet eerder waren westerse landen zo rijk als nu, maar nooit waren we zo ontevreden. Gangbare economische modellen geven echter geen antwoord op deze oneigenlijke paradox. De oplossing? „Ons niet laten verleiden door het economisch gepraat om ons heen.”
Hoe bestaat het dat toegenomen welvaart gepaard gaat met gevoelens van diep onbehagen? Deze tegenstelling werd vrijdagmiddag in Drachten door enkele economen bediscussieerd tijdens een door het Friesch Dagblad georganiseerd symposium ter gelegenheid van het verschijnen van de artikelenbundel ”Een kwestie van kiezen”. Negen economen buigen zich hierin over „de economie en wat daarachter zit.”
Het hanteren van slechts één manier van economisch denken leidt volgens christeneconoom prof. dr. B. Goudzwaard onvermijdelijk tot verarming. Volgens de emeritus hoogleraar economie -die al in de jaren zeventig de economie van het genoeg propageerde- zijn productiviteitsstijging en verbetering van de concurrentiepositie allesbeslissende economische criteria geworden, zelfs in het overheidsbeleid. „Het kabinet voert vergaande marktwerking door in sectoren waarin dat niet kan, zoals de zorg en het onderwijs. Dat de VVD en D66 zulke plannetjes verzinnen kan ik me best voorstellen, maar dat het CDA ze omarmt en zelfs de PvdA er in meegaat, is onbegrijpelijk.”
Goudzwaard kan de huidige maatschappij soms maar moeilijk volgen. „Hoe is het mogelijk dat verzekeraar Nationale-Nederlanden overgaat tot massaontslag nadat hij zojuist een kwartaalwinst van bijna 2 miljard euro presenteerde?” Door het ontslag wentelt een bedrijf kosten af op de samenleving, meent Goudzwaard. „Deze praktijken leiden slechts tot afbraak van menselijk, sociaal en natuurlijk kapitaal.”
Samen met dr. ir. R. A. Jongeneel, econoom aan Wageningen Universiteit, pleitte hij gisteren voor de invoering van instituties waarmee goed gedrag wordt gestimuleerd. Jongeneel: „De spanning tussen het goede te weten en het goede te doen is vaak enorm. Zeker een christen weet hier meer van.”
Minder somber was cultuureconoom prof. dr. A. Klamer, al wordt ook hij geconfronteerd met de problematiek van deze tijd: „Ik heb nog nooit zo veel verdiend als nu, maar had niet eerder zo veel geldzorgen.” Klamer heeft overduidelijk een ander mensbeeld dan Goudzwaard en Jongeneel. In navolging van de Griekse filosoof Aristoteles ziet hij de mens als een fundamenteel sociaal wezen, op zoek naar het goede. „De belangrijkste waarden in het leven hebben niets van doen met het waardebegrip van economen. Vriendschap, liefde, het bereiken van een goede samenleving: alle gaan ze buiten de markt om.”
Dergelijke sociale en culturele waarden zijn volgens Klamer niet voor geld te koop, maar moeten wel worden meegewogen in het totale waardebegrip. „Met veel geld kun je zo toch arm zijn.” De overheid en de markt moeten er volgens Klamer zeker zijn. „We moeten ons echter niet laten verleiden door het economisch gepraat om ons heen, maar een ander geluid laten horen, met het goede leven van Aristoteles voor ogen. Een wetenschap die zich daaraan wijdt, is een morele wetenschap.”
We moeten met de oude Grieken leren denken vanuit de oikos (Grieks voor ”het thuis”), meent Klamer. „Dat is de hechte gemeenschap van waaruit mensen handelen. Marktdenken werkt ontwrichtend in die oikos. Te veel economie verwaarloost het sociale en het culturele en leidt bovendien tot spirituele verarming.”
Mensen moeten zich volgens Klamer continu afvragen hoe ze goed kunnen handelen. „Wanneer we onze aankopen doen bij een goedkope supermarkt, waarvan we weten dat de arbeidsvoorwaarden voor het personeel twijfelachtig zijn, steunen we in feite deze onsmakelijke praktijken.”