Weemoedige verhalen over het stadje Goes
Titel:
”Het stadje op ’t groene eiland. Verhalen rond 1900”
Auteur: J. van Melle, met een nawoord door Cock van den Wijngaard
Uitgeverij: gemeente Goes; de bundel is ook verkrijgbaar bij het Zuid-Afrikahuis, Keizersgracht 141, 1015 CK Amsterdam, tel. 020-6249318
ISBN 90 80 95 05 1 3
Pagina’s: 96
Prijs: € 5,95. De Zeeuwse stad Goes viert het feit dat zij 600 jaar geleden stadsrechten verkreeg. Ter gelegenheid van dit jubileum verscheen tijdens de Boekenweek 2005 een boekje met verhalen van Johannes van Melle: ”Het stadje op ’t groene eiland. Verhalen van rond 1900”.
Zoals de samensteller van deze bundel, Cock van den Wijngaard, in zijn nawoord vertelt, was Johannes van Melle (1887-1953) een boreling uit Goes die in 1913 naar Zuid-Afrika emigreerde. Dat was de uiterlijke aanleiding om in het jubileumjaar aandacht te vragen voor deze schrijver van eigen bodem. Het motief om een aantal verhalen van Van Melle te bundelen, had echter een heel andere achtergrond. Van den Wijngaard ontdekte dat Johannes van Melle een voortreffelijke schrijver was met wie het Goes van nu absoluut kennis moest maken.
Zeventig jaar geleden was een dergelijke aansporing om het werk van Van Melle te lezen in Nederland nauwelijks nodig. Met zijn in Nederland gepubliceerde roman ”Bart Nel, de opstandeling” (1936) schreef Van Melle de klassieke Zuid-Afrikaanse roman over een man die in 1914 rebelleert tegen de regering van Zuid-Afrika en daardoor in een ernstig conflict met zijn vrouw Fransiena geraakt. De vertellerstekst is in het Nederlands, de dialogen zijn in het Afrikaans. In 1941 verscheen een volledig Afrikaanstalige versie van deze roman, waarvan vervolgens in 2004 de zevenentwintigste druk in de boekhandel te koop was. Redelijk bekend werd in Nederland ook de roman ”Een lente verspeeld” uit 1949. Gedurende de laatste tien jaar van zijn leven wijdde Van Melle zich aan de studie van de Bijbel en schreef hij commentaren bij wat hij in de Bijbel gelezen had.
De in Goes verschenen bloemlezing telt dertien verhalen die in Zeeland en drie die in Zuid-Afrika spelen. Wie een verhaal van Johannes van Melle begint te lezen, is verkocht en zal doorlezen totdat hij weet hoe het afloopt. Wat is het geheim van de vertelkunst van Van Melle? Een van die geheimen schuilt in de openingszinnen. Het verhaal ”Zule” over een Vlaamse vrouw begint met de zin: „Mijn vader had een bakkerij in het kleine Zeeuwse stadje Goes. Het was dikwijls moeilijk om op een beleefde wijze van spraakzame klanten af te komen.” Na het noemen van enkele van zulke klanten komt de verteller bij Zule uit: „Zule was de ergste. Die had altijd lange redenaties over de onbeduidendste zaken.” Uiteraard wil je als lezer weten welk levensverhaal zich achter Zule en haar breedsprakigheid verbergt. De werkelijkheid zoals Van Melle die beschrijft, doet niet geforceerd en verzonnen aan, maar is voor de lezer van toen en nu herkenbaar. Meer nog dan om vertrouwde zaken als straten, rivieren en gebouwen gaat het om de herkenbaarheid van vragen en problemen. De mensen van Van Melle denken veel over het verleden na, over dingen die ze verzuimd hebben, over gevoelens die ze koesterden maar die niet zuiver waren, over merkwaardige mensen die ze gekend hebben.
Er ligt een waas van weemoed over deze verhalen. De dominante toon is die van interesse en meegevoel. De liefde is een hoofdthema bij Van Melle. Hij beschrijft de liefde als iets wat broos en tegelijkertijd oersterk is. Hij doet recht aan het gevoel zonder in goedkope sentimentaliteit te vervallen. Het liefdesverhaal ”Het geheim” met een zeer gelukkig einde is voor mij wat dit onderwerp betreft een van de hoogtepunten.
”Het stadje op ’t groene eiland” is de titel die Johannes van Melle in 1933 aan zijn verhalen over zijn jeugd in Goes gaf. Terecht heeft Cock van den Wijngaard deze titel opnieuw gebruikt om duidelijk te maken rondom welke plek op de wereld deze verhalen zijn gesitueerd. Het nawoord is informatief. Van den Wijngaard heeft met zijn inzet voor de schrijver Van Melle goed werk verricht.